Mager verhaaltje als kapstok voor virtuoos bloedballet

Vierentwintig jaar jong was de Mexicaanse regisseur Robert Rodriguez toen hij het miljoenensysteem van Hollywood voor schut zette met zijn actiefilm van zevenduizend dollar 'El Mariachi'. Rodriguez had deze moderne spaghetti western gemaakt met de bedoeling een studio van zijn vakmanschap te overtuigen om zo een echte film te kunnen maken, maar zijn home movie was zó professioneel dat hij als curiositeit op festivals en in filmhuizen ging rouleren.

De studio rook talent en gaf hem drie miljoen dollar om een vervolg te maken, 'Desperado'. Een schijntje naar Hollywoodiaanse maatstaven, maar voor Rodriguez een vermogen.

Probleem was echter dat hij nu een naar zijn maatstaven veel te grote crew kreeg opgedrongen. Hij was gewend om regie, camerawerk en montage — zeg maar gerust de hele film — in z'n eentje te doen en stuurde alle assistent-directors (en hun assistenten) naar huis. Toen de Amerikaanse vakbond op de set protesteerde, besloot Rodriguez de opnamen te bewaken met een speciale cameraman die iedere verstoring moest vastleggen. ("Mooi hè, film om film te beschermen").

Zo kon hij er alsnog een echte Rodriguez-film van maken. Het verhaal van 'Desperado' is net als dat van El Mariachi verwaarloosbaar: een troubadour neemt het op tegen een schurkenbende in een Mexicaans dorp waar de politie altijd lijkt te slapen. Desperado is mega-pulp, het scenario is in de eerste plaats een kapstok voor expliciete geweldscènes.

En daar betoont Rodriguez zich een virtuoos in. Had hij in El Mariachi al aangetoond hoe je met een veelheid aan camerastandpunten en razende montage eenvoudige actie tot 'Die Hard'-proporties kunt opblazen, in 'Desperado' perfectioneert hij zijn choreografie tot een bloedballet waar wijlen geweldsregie-genie/inspirator Sam Peckinpah ('The Wild Bunch') zijn cowboyhoed voor had afgenomen. Indrukwekkend.

Maar mega of niet, soms is de pulp van 'Desperado' te hol. Rodriguez is zo weinig geïnteresseerd in zijn personages, dat hoofdrolspelers Antonio Banderas en Salma Hayek tot stripfiguren vervlakken. Gelukkig is hij wel zo verstandig geweest om voor de komische noot een beroep te doen op de improvisatie van twee vrienden, cult-schlemiel Steve Buscemi en cult-hero Quentin Tarantino.

Zij weten met buitensporig lange grappen een kroeg vol bandieten (plus het bioscooppubliek) aan hun lippen te krijgen en een lachberoerte te bezorgen, om vervolgens door het hoofd geschoten te worden. Erg leuk, maar te kort.

Misschien moet Rodriguez wat meer leren samenwerken, niet zozeer op de set als wel op papier. Laat hij samen met Buscemi en Tarantino eens een volwaardig scenario in elkaar draaien, zodat hij zich straks met recht de nieuwe Peckinpah mag noemen.