De terugkeer van John Wayne

In de Amerikaanse cult-scene rouleert een uiterst merkwaardig begrip: camp. 'Camp' kan het best worden omschreven als kitsch die er zó dik boven op ligt, dat je hem gemakkelijk zou kunnen aanzien voor een parodie. Zonder dat dat de bedoeling van de maker is, uiteraard.

Een duidelijk, recent voorbeeld van film-camp is 'Wild Orchid', een populaire soft-pornofilm waarin Mickey Rourke's sex-appeal zó trendy en zó humorloos werd uitgehold, dat zelfs de meest hunkerende Rourke-fan er tussen alle zwijmels door de slappe lach van gekregen moet hebben.

Ook 'Fire Birds' - een helikopterfilm à la 'Top Gun' - heeft alles in zich om camp te worden. Niet vanwege lachwekkend opgenaaide sekscènes, maar door een schaamteloze, vooroorlogse leger-heroïek die zó vaak en zó liederlijk in patriottisme ontspoort, dat zelfs de meest fervente Top-Gunner last zal krijgen van opwellende gewetensbezwaren.

'Fire Birds' speelt zich hoofdzakelijk af in een trainingskamp van Defensie. Hier worden helikopterpiloten opgeleid om drugs-laboratoria bij bevriende naties van de kaart te vegen en vijandelijke toestellen uit de lucht te halen. Lekker knallen, dus. En als we regisseur David Green mogen geloven, leren de piloten het vak grotendeels in een cockpit-simulator, zodat ze zonder schuldgevoelens computer-geanimeerde vijandjes kunnen vernietigen. Net als in een amusementshal.

Want dat wil Green ons voortdurend doen geloven: War mag dan misschien hell zijn, maar in zo'n Apache-helicopter met laser-gestuurde raketten en een 1.700 PK motor kun je toch een hoop lol maken. Dan maal je niet om een paar dooien. En je doet het toch voor het vaderland?!

Dat vindt ook hoofdpersonage Jake Preston (Nicholas Cage). Hij lacht, bralt, knalt en neukt zich door de opleiding heen en maait en passant een compleet drugskartel tegen de vlakte. In feite is Jack is een ouderwetse All American Hero: pragmatisch, eenvoudig, sexy en roekeloos. En volstrekt kritiekloos.

Het lijkt wel of Hollywood door de Golf-roes overmoedig is geworden, en weer ongenuanceerde patriotten van John Wayne-formaat durft te lanceren; vergeleken bij Jake Preston is zelfs John Rambo een cynische pacifist.

In de persmap, die met alle sensatiedetails als een wervingsfolder van de luchtmacht leest, komt men er zelfs trots voor uit dat de produktie van deze film flink werd gestimuleerd door generaal Maxwell R. Thurman, leider van de Panama-invasie. De film kan dus simpelweg als propaganda worden beschouwd. En slechte ook. 'Fire Birds' hoort maar op één plaats thuis: in de amusementshal.