Ongemotiveerd terrorisme in anti-apartheidsdocument

De meeste publieksfilms over apartheid gaan gebukt onder een overmaat aan simplificering. Niet alleen blockbusters als 'Cry Freedom' maken zich hieraan schuldig, maar ook in meer genuanceerde films als 'A Dry White Season' wordt, ter verhoging van de dramatiek, de complexe problematiek van Zuid-Afrika veel te zwart-wit voorgesteld (het ANC is heilig; boeren zijn Ku Klux Klan-aanhangers), en blijven de personages zo stereotypisch mogelijk om een 'helder' beeld te verkrijgen. Hollywood ten voeten uit. Toch lijdt het onafhankelijk gedraaide 'Friends' onder hetzelfde euvel.

Johannesburg 1985. De blanke Sophie (Kerry Fox) woont met twee vriendinnen, de zwarte lerares Thoko (Dambisa Kente) en de blanke archeologe Aninka (Michele Burgers), samen in een studentenhuis. Sophie zelf werkt netjes in de bibliotheek, maar leidt een dubbelleven als terroriste voor het ANC: ze plaatst bommen in politiesta-tions en luchthaven-gebouwen. Zelfs haar vriendinnen weten hier niets van.

Als bij haar laatste aanslag twee zwarte slachtoffers vallen, krijgt ze last van wroeging en zoekt ze tevergeefs steun bij haar vriendinnen en haar alcoholistische ex-vriendje. Ten einde raad besluit ze zichzelf aan te geven bij de politie. Met het risico dat ze de strop krijgt.

Regisseur Elaine Proctor meent dat haar Friends "afwijkt van het anti-apartheid genre uit de jaren tachtig en negentig doordat de 'benadering' persoonlijker is." Daar ben ik het niet mee eens. ‘Friends’ onderscheidt zich van de Hollywoodiaanse pendanten door de realistische sfeertekening en het onglamoreuze acteerwerk, maar de personages zijn evenzeer stereotypen: de hysterische Sophie staat voor doorgedraaid blank schuldbesef, de rationele Thoko voor geweldloos intellectueel zwart verzet, en de naïeve Aninka voor de struisvogelmentaliteit van de boerengemeenschap.

Meer diepgang krijgen hun karakters niet. Het blijft dan ook onduidelijk waarop hun de band gebaseerd is. Op jeugdvriendschap? Op samenwonen? De enige factor die hen lijkt te binden, of beter gezegd: die hen met elkaar confronteert, is de staat van beleg.

Een ander zwaktebod is Sophie's raadselachtige terrorisme: de kijker tast volledig in het duister omtrent de motieven die deze verwende patriciërsdochter tot haar fanatisme voeren. Proctor insinueert iets van een jeugdtrauma - in flash backs zien we hoe haar zwarte oppas in haar jeugd wordt opgepakt - maar deze aanleiding is voor de kijker veel te magertjes om Sophie's daden te accepteren, laat staan zich met haar te identificeren (voor zover je dat überhaupt zou willen met iemand die bommen legt).

Desalniettemin rekent Proctor op ons begrip, verwacht ze dat we meezwijmelen met Spohie's dweperige en dus uiterst bedenkelijke solidariteitsgevoelens, en dat we respect opbrengen voor de trotse houding waarmee ze zich door haar - nota bene zelfverkozen - gevangenschap heenslaat. Ik persoonlijk werd echter misselijk toen Sophie tijdens haar proces haat, voormalige babysit toespeelde: "Ik weet nu hoe jij je voelt!" Yek. Dan liever de echte kitsch uit Hollywood.