De vuurdoop van een idool

Eddie Murphy is de best betaalde entertainer ter wereld. Zijn sensuele, zorgeloze filmpersonages maakten hem razend populair bij alle lagen van de Amerikaanse bevolking. Ook het blanke publiek aanbidt hem. Hoe kunnen we dit laatste verklaren?

Twee mogelijkheden. De humor van Murphy's personages is universeel en laat de blanke bioscoopbezoeker zijn raciale vooroordelen vergeten. Of het publiek ziet in de personages juist zijn vooroordelen bevestigd: negers zijn geile flierefluiters. Als Murphy's populariteit op dit racisme is gebaseerd, wordt hij dan niet door blanke producenten geëxploiteerd?

Murphy heeft nu het heft in eigen handen genomen met 'Harlem Nights', zijn regiedebuut. Hij schreef tevens het verhaal, verzorgde de produktie en hij nam de hoofdrol voor zijn rekening: een sensuele flierefluiter. Het heeft er dus alle schijn van dat Murphy's filmpersonage niets anders is dan zijn alter ego. Een discussie over een mogelijke raciale exploitatie kan evenwel achterwege blijven. Wat rest is een interessantere vraag: hoe leuk is Murphy's Eddie Murphy?

Murphy speelt Quick, de aangenomen zoon van nachtclubeigenaar Sugar Ray (Richard Pryor). Samen beheren ze de populairste zwarte dancing van Harlem. De zaak loopt als een trein, totdat een gangster hen onder druk zet. Hij eist driekwart van hun inkomsten. Sugar Ray beseft meteen dat zijn tegenstander levensgevaarlijk is en stemt toe, maar Quick is te trots om in te binden. Gelukkig houdt Sugar Ray het hoofd koel. Hij weet de gangster op geraffineerde wijze om de tuin te leiden en redt daarmee het leven van heethoofd Quick.

'Harlem Nights' is een melige gangsterkomedie geworden. Het verhaal mist dynamiek en zit vol met flauwe macho-dialogen en lach-of-ik-schiet scènes. Murphy heeft zich kennelijk verkeken op de problemen die de combinatie van schrijven, produceren, regisseren en acteren met zich meebrengt.

Vooral zijn acteerwerk valt tegen. Murphy mist de scherpte die hem ooit als cabaretier groot maakte. Hij wentelt zich zelfgenoegzaam in zijn populariteit. Om de haverklap komt hij met zijn vette schaterlach uit 'Beverly Hills Cop' op de proppen en soms vervalt hij in een narcisme, dat Barbara Streisand niet zou misstaan. Het enige lichtpuntje in de film is Richard Pryor. Die speelt zijn vaderrol met verve en valt geen moment terug op de clichés die ook zijn komische imago bedreigen.