Hollywood als decadent eindpunt van onze beschaving

Casting director Eddie (Sean Penn) is Hollywood zoals we dat nooit bij René Mioch te zien krijgen: hij snuift coke als ontbijt, neukt minderjarigen en leunt continu tegen een nervous breakdown aan. Eddie's penthouse is zoete inval voor maat Phil (Chazz Palminteri), een werkloze wannabe filmster met gemankeerde agressieregulatie die door Eddie getolereerd wordt omdat hij tegen hem opkijkt. Ook vriend aan huis is collega Mickey (Kevin Spacey) die zijn gebrek aan moraal camoufleert met diabolische charme en beukende eerlijkheid.

Eddie, Phil en Mickey proberen hun lege bestaan wat op te krikken met runaway Donna die ze in de lift hebben aangetroffen. "Let's keep her as a pet and fuck her", besluiten ze tevreden. Maar Donna is wel erg MTV en al snel vervelen de mannen zich weer. Een handvol coke en nog veel meer wiet bieden uitkomst en tijdens een lach-kick besluit Eddie vriendin Bonnie uit te nodigen voor nog meer pret. Bonnie (mislukte tegencasting van Meg Ryan) heeft een reputatie als creatief pijpster en is altijd overal voor in. Ze belandt bij Phil in de auto, maar als die haar zat wordt gooit hij haar al rijdend op de klinkers.

Hollywood als decadent eindpunt van onze beschaving, als fin de millennium. Het cynische thema van ‘Hurlyburly’, geregisseerd door Anthony Draza die eerder tekende voor het subtiele en ontroerende ‘Imaginary Crimes’ (1994), roept echo's op van Robert Altmans ‘The Player’ - zeker ook vanwege de concentratie aan topacteurs. Belangrijkste verschil is dat de plot van ‘Hurlyburly’ verwaarloosbaar is; Draza heeft zich beperkt zich tot een draaikolk aan dialogen, tot een sfeerscherts van verveelde veertigers die alles wat ze zeggen doodanalyseren. Het vacuum van de mannen is extra voelbaar doordat de gesprekken grootdeels in één ruimte plaatsvinden, een direct gevolg van het toneelstuk waar het scenario op gebaseerd is.

Zo'n beklemmende sfeer was prima basis geweest voor drama, maar ‘Hurlyburly’ wil voor satire doorgaan. En scenarioschrijver David Rabe (‘Casualties of War’) is daar niet scherp en zeker niet grappig genoeg voor. Het lijkt alsof hij een cassetterecorder heeft aangezet bij wat foute vrienden in de filmbusiness en de moeite niet heeft genomen om hun geouwehoer te stileren; de dialogen zijn een aaneenschakeling van meligheden die door de distributeur notabene als pareltjes in de persmap worden geëtaleerd (Phil, die door een filmscript bladert: "This is shit, huh?" Eddie: "Total". Phil: "But might there be something in it for me?").

‘Hurlyburly’ gaat over Hollywoods in-crowd maar is vooral gemaakt voor Hollywoods in-crowd. Sean Penn en zijn collegae zullen zich ongetwijfeld rot gelachen hebben om deze karikaturen. Wat een herkenning! Maar voor gewone stervelingen is de meligheidzelfgenoegzaam op het masturbatieve af, net zo vervelend als het kampvuurgebrabbel in Easy Rider.