De camera als grote afwezige

Met kopstukken als Roberto Rossellini, Vittorio de Sica en Luchino Visconti in haar gelederen, kan de Italiaanse cinema zich beroepen op een stevige traditie in het na-oorlogs realisme. Dit zogenaamde neorealisme had - afgezet tegen het dik aangezette melodrama uit Hollywood - het effect van shocktherapie: hard, rauw, en eerlijk.

Het is echter de vraag of deze karige back-to-basics-stijl de tand des tijds zal overleven; veel neorealistische klassiekers maken nu een maniëristische indruk, en laten wat hun entertainmentsgehalte betreft te wensen over. Verplichte kost voor filmacademie-studenten.

Deze kritiek gaat echter niet op voor 'II Ladro di Bambini', oftewel 'De diefstal van de kinderen', die deze week de Felix (het Europese antwoord op de Oscar) voor de beste film van 1992 in de wacht sleepte. Een zeer neorealistische, maar tevens hartverwarmende film van regisseur Gianni Amelio.

Een moeder woont met dochter van elf (Valentina Scalici) en zoontje van een jaar of acht (Giuseppe Ieracitano) in een uitzichtloze betonbuurt in Milaan. Ze verdient een extra huishoudcentje door haar dochter aan meedogenloze pedofielen te verhuren. Een inval van de politie maakt echter een abrupt einde aan deze praktijken. De moeder verdwijnt in de gevangenis, en de kinderen worden onder escorte van carabinieri Anthonio (Enrico Lo Verso) naar een opvoedtehuis in het verre Sicilië gebracht. Deze reis beslaat het leeuwendeel van de film.

'II Ladro di Bambini' is een uitgesproken roadmovie. Veel treinstations, veel wisselende achtergronden die parallel lopen met de stemming van de personages, en een diepgaande uitkristallisatie van de onderlinge verhoudingen.

Maar laat dit cultuurwetenschappelijke geprevel u niet afschrikken: de film is in de eerste plaats een ontroerend verslag van een amper volwassen man die met twee wildvreemde, uitermate lastige, en bovenal hevig gekwetste kinderen opgezadeld wordt - kinderen die gewend zijn om volwassenen te wantrouwen. Hij neemt hen mee naar zijn familie en naar het strand, maakt ze aan het lachen en doet ze hun trauma's even vergeten. En dan groeit langzaam een vertrouwensband.

Geheel conform het neorealisme deelt regisseur Amelio een sneer uit naar de maatschappij. Naar de bekrompen burgers die verkrachte kinderen voor hoeren verslijten in plaats van slachtoffers. Naar de autoriteiten die hij ontmaskert als bureaucratische reptielen: de staf van het tehuis acht het onverantwoordelijk om 'een dergelijk geval' tussen de andere kinderen toe te laten, en Anthonio's sarcastische chef probeert hem seksueel misbruik in de schoenen schuiven. Het is duidelijk dat Amelio's universum een sadistisch universum is.

Wat de filmische aspecten betreft: ook de fotografie is in harmonie met de neorealistische karigheid. Geen geile, Koyanisquatsi-dia's of ruige zwenkbewegingen à la Oliver Stone, maar een sobere registratie. Door deze aanpak komt het spel tot in details tot zijn recht. En dit is ronduit indrukwekkend; de kinderen spelen alsof de camera verborgen is. Met name het meisje weet zonder schmieren een synthese te maken van een jong defensief kreng en een overgevoelig, hevig verminkt tienertje. Petje af.

De enige kritiek op 'II Ladro di Bambini' zou de duur betreffen. De film is wat lang. De 111 minuten hadden, zonder schade aan de film toe te brengen, naar anderhalf uur gereduceerd kunnen worden. Maar dat is miereneuken. Laten we blij zijn dat er in deze donkere tijden, met kerstterreur als 'Home Alone II' in het vooruitzicht, een film uitgebracht wordt met een oprechte kerstgedachte. Een neorealistische kerstfilm.