Tyrannosaurus rex overleeft Spielbergs megapulp

In de zomer van 1975 werd het bioscooppubliek opgeschrikt door een monsterachtige, mensenetende haai in de film 'Jaws'. Bruce heette die, genoemd naar de advocaat van regisseur Steven Spielberg. Bruce was verschrikkelijk angstaanjagend. Niet alleen omdat hij zo groot en zo vraatzuchtig was, maar vooral omdat hij nauwelijks te zien was: Bruce's aanwezigheid werd voornamelijk gesuggereerd door donkere schaduwen in de branding, door subjectief onderwater-camerawerk, en vooral door de dreigende cello-partituur van componist John Williams. Pure suspense.

Bijna twintig jaar later worden we opnieuw opgeschrikt door een monster uit de Spielberg-stal: een metershoge Tyrannosaurus rex uit 'Jurassic Park'. T. rex is nog angstaanjagender dan Bruce, niet alleen omdat hij nog groter en nog vraatzuchtiger is, maar vooral omdat hij zo goed te zien is: Spielbergs T. rex heeft helemaal geen suggestief camerawerk nodig om je de stuipen op het lijf te jagen - hij overtreft je ergste nachtmerrie.

Goddank was Spielberg wijs genoeg om het monster de hoofdrol te geven, want zonder diens charismatische aanwezigheid had de film wel doorgespoeld kunnen worden. 'Jurassic Park' is namelijk absolute megapulp.

Een synopsis: miljardair (Richard Attenborough) laat dinosaurusbloed uit fossiele mug tappen, destilleert hieruit DNA, kweekt de kolossen opnieuw ze in safaripark op eilandje, en laat gasten overkomen: prehistorici Sam Neill en Laura Dern, wiskundige Jeff Goldblum, advocaat Donald Gennaro, en twee kleinkinderen. Tijdens rondleiding valt computergestuurde beveiliging uit en krijgen de dino's honger. Dinner's ready!

Bij 'Jurassic Park' krijg je, net als bij 'Jaws' overigens, de neiging om het eerste uur door te spoelen. Hierin wordt de kijker namelijk bedolven onder een lawine aan (weliswaar essentiële, maar...) wetenschappelijke informatie, die bovendien op een schaamteloos onfilmische manier wordt overbracht: de personages lepelen de dino-ditjes en -datjes simpelweg op, en ook de morele, ecologische en evolutionaire vraagstukken die met het experiment samenhangen (en die door Spielberg met een irritant evangelisch wijsvingertje worden beklemtoond) zijn klakkeloos in de dialogen verwerkt. Bijzonder onprofessioneel. Bijzonder on-Spielbergiaans.

Maar dan de tweede helft van de wedstrijd... Dan worden de dino's ingezet! En dan gaat het spetteren. Een combinatie van computeranimatie en op flight-simulators gemonteerde mechanische poppen levert bloedstollende, levensechte prehistorische monsters op, die achtervolgen, snuffelen, niesen, bijten en vreten alsof ze zo uit Artis ontsnapt zijn - het special effects-team heeft wonderen verricht. Heel indrukwekkend.

Jammer genoeg achtte Spielberg het nodig om onze oerangsten bij tijd en wijle te zalven met mierzoet Disneysentiment: zonsopgangen met zingende Brachiosaurussen, didactische levensbabbels tussen Neill en 'zoon', een hartverwarmende knuffel tussen Dern en een zieke herbivore dino...

Deze miskleunen worden nog eens geaccentueerd door het eendimensionale karakter van de personages en het dito acteerwerk: Richard Attenborough speelt de clichématige biljonair met volkstheatrale oppervlakte-mimiek; Sam Neill is als frikkige wetenschapper met overlevingsinstinct een schoolvoorbeeld van miscasting; en Laura Dern komt met haar hysterische gejakker over als een smakeloze cocktail van Sigourney Weavers beroemde she-male rollen in 'Alien' en 'Gorilla's in the Mist' (ergo: 'Alien Dino's in the Mist'!). En Jeff Goldblum? Och, die moet voor de komische noot zorgen, maar heeft het veel te druk met het opdreunen van volstrekt overbodige Chaos-theorieën.

Verder vergallopperen scenarioschrijvers Spielberg en bestsellerauteur Michael Crichton zich aan een warrig script, en belangrijker: aan een onbevredigende climax. Hierin doet Mr. T. rex zich tegoed doet aan een paar ondersoorten alvorens hij ongehinderd en kerngezond de zonsondergang tegemoet kuiert. Niks geen slachtpartij à la 'Jaws', niks geen opluchting. Blijkbaar is T. rex al gecontracteerd voor een vervolg en hebben de makers over het hoofd gezien dat hij helemaal niet hoeft te overleven - de film gaat immers over het creëren van leven.

Affijn, als er inderdaad een 'Jurassic Park II: Guess who's coming to dinner tonight?' komt, hoop ik dat actie/special effects-specialist James Cameron ('The Abyss') deze voor zijn rekening neemt. Meer actie en minder sentimenteel of wetenschappelijk gezeik.

Nu nog even de hamvraag: is 'Jurassic Park' de moeite waard? Of beter gezegd: moet je ervoor naar de bios? Het antwoord luidt: jazeker. Want eerlijk is eerlijk, de achtervolgingsscènes met de dinosaurussen komen, op het grote scherm en via het superbe polykanalige dolby geluidssysteem, over als de spannendste filmbelevenis van het decennium. En dat is wel een regenachtige maandagmiddag waard.