Echte nostalgie is niet lelijk

Nostalgie is een gevaarlijk goedje. Niet omdat het escapistisch is, maar omdat 'vroeger' helemaal niet leuk is. Vroeger is lelijk. De seventies, eighties en nineties zullen de annalen ingaan als een krater van smaak en stijl. Uiteraard wil een beetje nostalgist dat zelf niet inzien. Maar helemaal in denial lijkt ie ook weer niet, gezien de ironie die retro-avonden kenmerkt. Nostalgisten lachen zelf het hardst om de dicscopermanentjes, new wavestropdasjes en het voorgescheurde grungeflanel waarmee ze nog niet zo lang geleden indruk probeerden te maken.

Regisseur Paolo Virzì heeft weinig last van deze tijdreisarrogantie omdat hij tegen de 50 loopt en in Livorno is opgeggroeid. Che? Virzì kan voor zijn nostalgische gemoed putten uit een welhaast magische periode: het begin van de seventies, toen de wilde experimenten van de sixties voelbaar werden in het burgerleven maar de disco nog niet uitgevonden was. En dat tegen het romantische decor van de Ligurische kust. Resultaat is La Prima Cosa Bella, een zelfgeschreven komedie over de tijd dat liftmuziek nog classy klonk.

Italië, Livorno, heden. Moeder ligt op sterven. Het laat Bruno (Valerio Mastandrea) koud. Tenminste, dat zou hij willen. Maar het naderend afscheid brengt herinneringen boven. Vooral aan 1971, toen hij samen met zijn zusje door moeder meegenomen werd. Weg bij die gewelddadige vader. Maar waar naartoe? Doorgeleerd heeft ze niet. Gelukkig is ze een mensenmens. En legt d'r figuur haar geen windeieren. Ze weet menig rijke kerel in te palmen en verzekert zich zo van huis, haard, en zelfs van een filmrolletje. Mama, de nieuwe Sophia! Maar moeders losbandigheid zorgt ook voor problemen. Waar Bruno nu nog mee worstelt. Zo erg, dat hij een halve junk is geworden.

La Prima Cosa Bella ademt autobiografie. Daar is op zich niets mis mee. Zolang je beroemd bent. Of uitsluitend materiaal gebruikt dat geschikt is voor een goed verhaal. Beroemd is regisseur Virzì niet. En naarmate de twee uur vorderen glijdt hij met zijn hinkstapsprongen-in-de-tijd steeds verder weg in de valkuil van autobiografische auteurs: compleetheidsdrang. Te veel gebeurtenissen, te veel mensen, te veel feiten. Te veel bewijzen.

Dat gebeurt soms zonder dat je er erg in hebt. Zo werken de scènes op die 'filmset' aanvankelijk als een betoverende ode aan de klassieke Italiaanse komedie, maar vindt de schrijver het nodig dit met name dropping te verduidelijken ("Dino Risi!", "Marcello Mastroianni!") waardoor het alle charme verliest. Een grovere fout is het gebruik van een tweede verleden. Op driekwart van het verhaal gaan we opeens van '71 naar '81, wat afbreuk doet aan de filmillusie omdat het te laat is om aan nieuwe kindacteurs te wennen. Ook worden personages geïntroduceerd die overbodig zijn voor de film, zoals een bastaardbroer en - godbetert - diens verloofde. Ruis die de cadans en vooral de emotie verstoren.

En dan die moeder. Die klopt niet. Enerzijds wordt ze gepresenteerd als survivor, anderzijds is ze de naïviteit zelve die schrikt als mannen aan haar bh gaan plukken. Daarbij wordt ze veel te nadrukkelijk gespeeld door Micaela Ramazzotti, die toevallig ook de echtgenote van de regisseur is. En de oude moeder (Stefania Sandrelli) mag een geval van miscasting genoemd omdat ze nog geen tien jaar ouder lijkt dan haar zoon. Bewuste keuzes om emtotionele incest te schilderen?

Ach welnee. Virzì is simpelweg doorgehold in zijn pretenties, heeft een Italiaanse drama-komedie gemaakt zoals niet-Italianen denken dat een Italiaanse drama-komedie hoort te zijn. De film is niet voor niets een Oscar-inzending. Kolderieke chaos voor de lach en chemotherapie voor de traan. Terwijl La Prima Cosa Bella zoveel meer met zoveel minder had kunnen zijn. Alleen al vanwege Bruno met zijn ondefinieerbare charme; een slappe, roeszoekende intellectueel die heimelijk naar familie hunkert maar gehinderd wordt door een te scherp observatievermogen. Of door de ademstokkende opening van de film, waarin de moeder tot Miss Huppelepup verkozen wordt en door de likkebaardende burgemeester van Livorno toegecroond. Sfeervol én authentiek, gespeend van ironie. Of is hier iemand vreselijk in denial?

La Prima Cosa Bella
Zoon en...moeder!?