Blinde schoonheid aan een breekbare snaar

Sommige kunstfilms vragen om een totale overgave van de kijker. Met hun langzame camerabewegingen, ellenlange shots en actieloze plots zijn ze zozeer gespeend van manipulatieve kracht, dat concentratie en ontvankelijkheid onontbeerlijk zijn om ervan te kunnen genieten. Voor die overgave is een zekere bereidwilligheid nodig. Nou is het onder filmsnobs, die aan ontoegankelijkheid een esthetische meerwaarde koppelen, zelfs bon ton om die bereidheid als een vanzelfsprekendheid te beschouwen. Maar dat is natuurlijk onzin. De filmliefhebber is de regisseur niets verplicht.

Sterker nog: de laatste mag blij zijn dat de bezoeker niet zwicht voor meer onderhoudende alternatieven uit Hollywood, en überhaupt de moeite neemt om te zien of diens film de moeite van de moeite waard is. Nog afgezien van het kijkplezier dat door obligate concentratie vergald zou worden. Kortom: overgave is nooit een vanzelfsprekendheid. Maar wel vaak de moeite waard.

De kijker moet zich beslist moeite getroosten om de film 'Life on a string', geregisseerd door de in New York wonende Chinese regisseur Chen Kaige, te waarderen. De film zwelgt waarlijk in artistieke. pretenties. Zelfs de Volkskrant ging hem te lijf met de kop 'Kaige verliest zich in onbezielde mooifilmerij'. En inderdaad: 'Life on a string' zweeft van begin- tot eindcredits op droomplaatjes en cryptische kalenderwijsheden. Maar - en dat moet worden erkend - de momenten dat de film zijn esthetische pretenties waarmaakt, zuigt hij je mee in absolute schoonheid.

Eerst het verhaal. 'Life on a string' is een parabel over de waarde van levensdromen. Decor is een vage, tijdloze boerengemeenschap in China, compleet met een traag stromende rivier, stoffige rotsbergen en bruisende watervallen. Hoofdpersoon is een bejaarde blinde banjospeler, die zijn leven gewijd heeft aan muziek. Hij fungeert in de gemeenschap als een heilige bard, maar zijn muzikale devotie heeft een aards tintje: hij is er van overtuigd dat hij weer zal kunnen zien als zijn duizendste snaar is gebroken. Voelt u 'm?

Wat de jus van het verhaal betreft, die wordt verzorgd door de conflicten tussen de bard en zijn leerling, een eveneens blinde jongeman die meer heil verwacht van de borsten van zijn buurmeisje dan van de a-seksuele lyriek van zijn leermeester. Dit contrast roept al snel interpretaties op als 'oude idealistische China afgezet tegen hedendaags pragmatisme', maar aan dergelijke sociologische cliché's gaan we ons natuurlijk niet vuil maken.

'Life on a string' heeft wijsgerige aspiraties. Veel gefilosofeer, gecontempleer en gevibreer. Toch overstijgt de wijsheid van deze film die van Star Trek nauwelijks. Dialogen als "Master, what are the stars?" "They are the waterfall of the universe!" werken regelrecht op de lachspieren, en de ascetische leerling-meester verhouding doet denken aan de jeugdtelevisieserie 'Kung Fu'. Ook de moraal is even simpel als voorspelbaar: schoonheid moet je in jezelf zoeken, niet op je netvlies. Maar dat wisten we al.

Wat de film uiteindelijk redt en bij tijd en wijle zelfs tot een waar meesterwerk maakt, is de prachtige (erg on-Chinese?) soundtrack in combinatie met de overdonderende fotografie. Echt verschrikkelijk mooi. Maar, zoals ik al zei: om deze schoonheid te proeven, moet je je door heel wat lichtgewicht diepgang heen bijten en vooral je cynisme en ongeduld laten varen. En dat is een hele opgave.