Honderd minuten filmpoeha voor de oren

Films die handelen over het maken van films lopen het gevaar te ontsporen in een egotherapie van de auteur. Een pijnlijk voorbeeld hiervan is filmhuis favoriet 'Der Stand der Dinge' van Wim Wenders, waarin de opnamen van een science-fiction door geldgebrek stil komen te liggen.

In plaats dat Wenders het concept aangreep om zijn filmische pretenties eens op de hak te nemen (zoals collega DiCillo onlangs deed in het kostelijke 'Living in Oblivion'), blies hij het verhaal uit zijn kader met theorieën waar zelfs studenten filmwetenschap geen brood van lusten. De ironie wil nu dat Wenders zijn laatste film 'Lisbon Story' - weer over filmmaken - niet alleen ondermijnt met pretenties maar ook met tenenkrommende humor.

Geluidsman Philip (Rüdiger Vogler) ontvangt een schriftelijke noodkreet van regisseur Friedrich (Patrick Bauchau). Hij heeft Philips assistentie nodig bij een filmexperiment in Lissabon. Als Philip na een rampenreis in de Portugese hoofdstad aankomt, ontbreekt echter ieder spoor van zijn vriend. Wel vindt hij in het appartement recentelijk opgenomen, stom beeldmateriaal dat is geregistreerd met een antiek handzwengelcameraatje.

Als Philip hiervoor geluid gaat opnemen in de stad krijgt hij hulp van wat buurtkinderen, wordt hij verliefd op een fado zangeres en wordt hij afgezet door een lokale zwendelaar. Als hij eindelijk Friedrich heeft opgespoord, blijkt deze alle vertrouwen in zijn oorspronkelijk filmplan te hebben verloren.

Aanvankelijk wilde Friedrich als een soort Buster Keaton met een handzwengel camera willekeurige beelden opnemen en zo honderd jaar filmtechniek (lees: verloedering) overslaan, nu is hij ervan overtuigd dat de enige pure opnamen die bestaan beelden zijn die noch bij de registratie noch daarna gezien worden. Daarom maakt hij nu met een videocameraatje op de rug opnames en bergt hij de belichte cassettes ongezien weg.

'Lisbon Story' is opgenomen in opdracht van de gemeente Lissabon. Wenders had hem oorspronkelijk opgezet als een documentaire, maar kreeg gaandeweg allerlei filmtheorieën in zijn kop en besloot hier al improviserend een verhaaltje bij te verzinnen. Punt is dat Wenders geen Keaton is.

Wenders gefreewheel levert honderd minuten los zand op vol cinematografische poeha en ongepaste flirts met dichter Pessoa, zogenaamd gerelativeerd door ultra flauwe grappen (Philip tikt bij het verwisselen van zijn lekke autoband de reserveband per ongeluk in het water; als hij een glas wijn op een geluidsspoel zet gaat die net draaien (Duitse humor!?). En van de stad krijgen we nauwelijks iets te zien.

Toch kent ook deze 'Wenders' weer enkele prachtige momenten, al zijn die niet van zijn hand: de hartverscheurende muziek van fadoband Madredeus. Volg dus Friedrich's advies op: negeer het beeldmateriaal en luister naar de soundtrack.