Realiteit neemt loopje met fictie - en omgekeerd

Tom diCillo, voorheen cameraman bij Jim Jarmusch en regisseur van 'Johnny Suede', verbaast zich vaak over het naïeve enthousiasme waarmee mensen over filmmaken fantaseren. "De meeste mensen realiseren zich niet dat filmmaken het meest uitputtende, desillusionerende en frustrerende vak ter wereld kan zijn", ontnuchtert DiCillo in de persmap. "Vooral bij een low-budget productie hangt er voortdurend de dreiging van totale chaos boven je hoofd."

Aan de andere kant vindt hij de chaotische bedrijvigheid op de set duizend maal interessanter dan de perfecte fake wereld die er wordt geschapen. Hij besloot dit dualisme als uitgangspunt te nemen voor een low budget komedie over het maken van een low budget film: 'Living in Oblivion'. Het scenario won de eerste prijs op het Sundance Filmfestival, en belangrijker: de film kreeg een acht min tijdens de sneak preview in Utrecht.

Nick (Steve Buscemi) is bezig met het regisseren van een low budget meesterwerk. Jammergenoeg is zijn crew niet zo professioneel als hijzelf, en zo komt het regelmatig voor dat er microfoons in beeld hangen, het beeld onscherp is, windmachines op hol slaan, acteurs hun tekst vergeten of hysterisch worden.

Bovendien wordt er nogal wat afgerotzooid achter de decorstukken en botsen er voortdurend ego's. De neurotische hoofdrolspeelster is naar bed geweest met de narcistische mannelijke ster, maar verliefd op de bevlogen regisseur die weer in de clinch ligt met de narcistische ster omdat die te veel creatieve inbreng wil hebben, terwijl de bitchy regie-assistente het uitmaakt met de macho cameraman omdat ze eigenlijk met de narcistische ster naar bed wil.

Geen scène lijkt te lukken, maar als Nick het project wil afblazen zorgt zijn ontsnapte gekke moeder voor een stukje spetterende improvisatie. En komt alles weer goed.

Om te voorkomen dat de eenheid van plaats (het verhaal is in feite een toneelstuk) en de structuur (het is een opeenvolging van opnames van scènes) van 'Living in Oblivion' sleur zou veroorzaken, maakte DiCillo gebruik van een even flauwe als geslaagde scenaristische stoplap: hij laat de regisseur of de actrice een paar keer ontwaken, waarna de voorafgaande opname-ellende een nachtmerrie blijkt te zijn geweest.

Met dit geintje weet DiCillo de continuïteit op speelse manier overhoop te halen, kunnen ruzies escaleren en briljante opnames verloren gaan zonder dat dit werkelijk gevolgen heeft - de rampen kunnen immers teruggedraaid worden.

Belangrijker dan deze kunstmatige opfrisser is echter de waarachtige sfeer van de film. Het amateuristisch geklooi, de nervous breakdowns, de pik- en kutorde, het gesjans, de haat, de verbroedering: het is allemaal duidelijk uit DiCillo's persoonlijke ervaring ontsproten. Een van de aardigste momenten waarop realiteit en fictie samenvloeien is als de ster de 'regisseur' (Steve Buscemi acteerde in 'Pulp Fiction' en 'Reservoir Dogs') toebijt: "Ik heb de rol alleen maar aangenomen omdat je veel met Quentin Tarantino omgaat!"