Vrije val in getemde elementen

Als angst en seks iets met elkaar hebben, dan is hoogtevrees hun ultieme one night stand. Verlies voor controle, vrije val… Makers van hoogtevreesfilms weten er alles van. Ze doen hun best om de illusie van diepte zo overtuigend mogelijk te verbeelden, zodat wij ons zo onveilig mogelijk voelen in onze veilige bioscoopfauteuil.

Probleem is dat filmsterren duur zijn en niet mogen doodvallen. Dus moet die hoogte in de studio gecreëerd worden. Toen er nog geen computer generated images bestonden werd er gebruik gemaakt van een blauwe achtergrond die weggefilterd kon worden om in de uiteindelijke film plaats te maken voor een berg of wolkenkrabber. Bij de opnamen hingen de acteurs dus een halve meter boven de studiovloer te drama queenen, terwijl het leek alsof ze boven een ravijn spartelden.

Toch voelde de geoefende kijker vaak dat er iets niet klopte aan de voorgrond. Het daglicht was te helder (en wierp meerdere schaduwen!), de wind was te zwak, het beeld te scherp, het geluid te helder. De elementen leken getemd. Omdat iedere generatie patent heeft op arrogantie denken de huidige filmmakers dat ze met digitale beelden wél volledig kunnen overtuigen. Helaas. Onze achterdocht is meegeëvolueerd. Ook computer generated shots van de K2 of het Empire State Building ogen vaak nep omdat de computerjongens de natuur te gladjes hebben gecomponeerd. Maakt niet uit. We blijven hopen op die ultieme hoogtevreesknaller. En wie de perspectivische poster van Man on a Ledge bekijkt staat al te trappelen om mee te springen.

Politieman Nick (Sam Worthington) zit in de bak wegens het stelen van een diamant. Niemand wil geloven dat hij erin geluisd is maar hij weet te ontsnappen. In plaats van dat ie een enkele reis Taka Tuka Land neemt, boekt hij een hotelkamer in NY om op de tigste verdieping buiten op een richel met zelfmoord te dreigen. De politie zet er gelijk een anti-springteam bovenop. Maar Nick vraagt om een specifieke bemiddelaarster (Elizabeth Banks). Een bij wie de laatste springer gesprongen is…

Politiebemiddelaar, da’s natuurlijk een vreselijk geil beroep voor een film. Professionals met stalen zenuwen en een overdosis macht (“this is MY scene!” tegen de trigger happy anti-terreurbrigade), gezegend met een overdosis psychologisch inzicht en dito overtuigingskracht. Het leverde in 1998 de strakke thriller The Negotiator op, over een gijzelingsbemiddelaar die zelf gaat gijzelen als hij valselijk beschuldigd wordt. De verbale één-tweetjes met zijn bemiddelaar waren ontzettend smulbaar omdat de gijzelnemer natuurlijk precies wist welke zetten zijn opponent zou doen. Schaken op niveau.

In Man on a Ledge is de situatie anders maar -potentieel- niet minder interessant. Deze springer heeft een geheim; hij leidt af en manipuleert en coördineert. Daarbij dwingt zijn bemiddelaarster respect af met kloten, hersens en een rappe tong. Dit is geen goedkope versierpartij, dit is schermen met IQ’s. Uiteraard wordt die romantische spanning seksueel gespekt met een flinke portie hoogtevrees. Het gewone camerawerk is ijzingwekkend en ook de digitale beelden bezorgen ons een hartverzakking. Helaas zijn er tevens legio scènes op die richel waarbij we aan de echoënde stemmen, het krappe kader en de lullige wind merken dat we besodemieterd worden met een studiowolkenkrabbertje. Het haalt ons uit de illusie. En dus uit de flirt.

Veel kwalijker echter is de beslissing van regisseur Asger Leth om extra suspense te kweken met een subplot die ook nog eens afleidt met high-tech gadgets en obligate piefpafpoef. Allemaal Ruis. Zo’n bemiddelingsfilm moet vertrouwen op de dialoog tussen de hoofdpersonages, dient zich te concentreren op hun bonding, als ware het een toneelstuk. Natuurlijk mag er afgewisseld worden met macho politie en joelend grauw, maar wij komen toch echt voor die hoogtevreesflirt. En die wordt onvoldoende uitgediept. Jammer, want we hadden het ‘t hen zo graag zien doen. Samen springen.

Man on a Ledge
Je oogleden worden heel zwaar...