Middeleeuwse vakbondsleider

Van de gebroeders Scott is het Ridley die ‘t imago heeft van artistieke filmmaker, terwijl broertje Tony nogal eens wordt afgedaan als filmhamburgerbakker. Eigenlijk gaat dit alleen op voor hun eerste films. Wist Ridley pulp en kunst samen te smelten tot meesterwerk Alien en science noir Blade Runner, Tony ging voor de grote sterren met bubblegumsuccessen als Top Gun en Days of Thunder.

Inmiddels liggen de zaken anders. Het is Tony die zijn blockbusters gebruikt voor gedurfde fotografie en stroboscopische montage, terwijl Ridley zich meer en meer toelegt op conventionele Hollywoodfilms die hevig op sterren leunen. Zo werkt hij vaak samen met Australische hunk Russell Crowe, nu zelfs voor de vijfde keer voor Robin Hood. De vraag is in hoeverre Crowe een stempel begint te drukken op het oeuvre van Ridley. Want Crowe’s Robin Hood is Robin Hood niet meer.

Robin Longstride (Crowe) dient als boogschutter in het leger van kruisvaarder Richard the Lionheart (Danny Huston). Na 10 jaar bloedvergieten zijn ze op weg naar huis en plunderen onderweg nog wat burchten van aartsvijand Frankrijk. Bij de laatste belegering komt de koning echter om het leven. Robin en zijn mannen besluiten, naar goed gebruik, de helm te brengen naar de broer van de koning die in Londen zetelt. Robin doet zich voor als ridder, want als soldaat zou hij wel eens een kopje kleiner gemaakt kunnen worden met zo’n koningshelm in z’n fietstas. Ridder Longstride treft een Engeland aan dat geruïneerd is door de hebzuchtige adel. En nu prins John (Oscar Isaac) aan de macht is wordt de bevolking extra uitgebuit met absurde belastingen. Als er dan ook nog eens Franse troepen voor Dover staan te trappelen om het eiland te annexeren, besluit Robin de wapens ter hand te nemen.

Opmerkelijk genoeg is Robin Hood niet Scotts initiatief maar dat van Crowe. De acteur heeft de film bovendien (mede)geproduceerd. Nou staat Crowe bekend als een acteur die zich grondig in de materie verdiept en hij was na 30 boeken tot de conclusie gekomen dat de legende van Robin Hood op feiten gebaseerd moet zijn, al zijn velen met die feiten aan de haal geweest. “This thing has been a myth, a legend, a parlour game, a political tool long before it even became a Kevin Costner movie.” Deze sneer is naar Costners Robin Hood: Prince of Thieves uit 1991 dat inmiddels wel inderdaad wel erg onrealistisch en oubollig overkomt, een typisch ster-vehikel voor Costner.

De samenwerking Crowe-Scott heeft, net als bij Gladiator, een bijna tastbaar realisme opgeleverd. Dit zijn de smerige, gewelddadige, armoedige, reactionaire middeleeuwen die ons vroeger in geschiedenisboekjes onthouden werden, compleet met door de computer gegenereerde kastelen en legers om ons visueel te imponeren.

Maar het lijkt erop dat Crowe’s hang naar realisme scenarioveteraan Brian Helgeland (A Knight's Tale, Payback, Conspiracy Theory, L.A. Confidential) zozeer gestimuleerd heeft om een historisch verantwoorde versie te maken van de mythe, dat hij aan het oorspronkelijke verhaal niet is toegekomen. Dit is geen film over een man-in-maillot die edelmannen berooft in de struiken van Nottingham, maar een 140 minuten durend epos over oorlog en politiek gekonkel, met zo veel plots en zo weinig focus dat je je interesse in de tweede helft begint te verliezen.

Daarbij komen, juist vanwege de serieuze insteek, talloze politieke ‘correcties’ als anachronistische hilariteiten over. Zo wijst soldaat Robin koning Lionheart erop, dat het bloedbad dat zij aanrichtten onder 2500 oosterse vrouwen en kinderen een goddeloze daad was - alsof kruisvaarders iets anders deden. En waar Robin ook verschijnt ontsteekt hij, als een vakbondsleider met te veel koffie achter de kiezen, in retoriek over eerlijk-zullen-we-alles-delen, de rechten van het volk en de plichten van de koning. Vrouwe Marion (Cate Blanchett) ondertussen zorgt voor een fraai stukje proto-emancipatie door, bij afwezigheid van haar man, zelf het enorme landgoed te beheren en onderwijl de geile Robin om haar vinger te winden en ook nog eens de maliënkolder aan te trekken om die Franse frogs een lesje te lezen. Uh huh.

Ach. Robin Hood is, zoals elke film van Ridley Scott, vakwerk. Maar stiekem, heel stiekem, verlangen we terug naar ‘onze’ Robin Hood, desnoods vertolkt door Costner, die met Little John, Broeder Tuck, vrouwe Marion een film kon vullen met misschien minder historisch verantwoorde, maar zoveel aanstekelijker lulkoek.

Robin Hood
Vakbondsleider met arendsoog