Filmende toneelregisseur klampt zich vast aan de planken

Wanneer een theaterregisseur de overstap naar film waagt mag je verwachten dat hij de mogelijkheden van dit medium gaat uitbuiten. Hij is verlost van de beperkingen die het theater hem oplegde en kan nu naar hartelust gaan goochelen met camerabewegingen, perspectief, lokaties en chronologie. Met illusie.

De praktijk wijst echter het tegendeel uit. De meesten blijven zich vastklampen aan typische theatertroeven als dialoog en karakteruitdieping, en komen niet verder dan statische registraties.

Ook Nancy Meckler, die met stukken van Sam Shepard en William Shakespeare haar sporen als theaterregisseur ruimschoots heeft verdiend, boort geen enkele filmische dimensie aan in haar filmdebuut 'Sister, my Sister'. En maakt evenmin indruk met dialogen en karakteruitdieping.

'Sister, my Sister' is gebaseerd op een waargebeurde dubbele moord in het Frankrijk van 1933. De gezusters Christine (Joely Richardson) en Léa (Jodhi May) werken als dienstbodes bij weduwe Danzard en haar dochter. Ze zijn in een klooster opgevoed en dat is duidelijk te merken - één en al ijver en bescheidenheid.

Aanvankelijk is madame Danzard (Julie Walters) gecharmeerd van hun muizerige wereldvreemdheid, maar als de zusjes in hun geslotenheid volharden gaan ze haar op de zenuwen werken.

Om zich af te reageren begint madame hen te treiteren: ze controleert hun werk, koeieneert ze als ze een foutje maken, houdt loon in. Christine en Léa trekken steeds meer naar elkaar toe en vinden seksuele troost in eikaars schoot. Maar als Léa een dure blouse beschadigd heeft kan een gewelddadige confrontatie met madame Danzard niet uitblijven.

Het is mij een raadsel waarom Meckler juist dit relaas heeft gekozen voor haar filmdebuut. Als 'Sister, my sister' zich ergens voor leent is het wel voor de planken: het speelt zich af op één plek, het is chronologisch opgebouwd en heeft bijzonder weinig dynamische scènes. De sfeer is ronduit statisch. En als Meckler met listig camerawerk nu eens lucht in al die beklemming probeerde te brengen... Maar nee, ze versterkt die juist met nauwe kadrering en close-ups.

Meckler wil ons het leed van de zusjes zo hard mogelijk onder de neus wrijven, maar ziet over het hoofd dat anderhalf uur geconcentreerde krampachtigheid zonder interessante dialogen of goede grappen onverteerbaar is. Zeker omdat de personages oppervlakkig blijven: Christine en Léa zijn getraumatiseerd, maar daar is alles wel mee gezegd (en waardoor blijft onduidelijk), terwijl madame en haar dochter zo vals en burgerlijk worden neergezet dat ze als karikaturen voor de komische noot moeten zorgen - bijzonder irritant.

Wat de kijker rest is wat incestueuze seks en een bloedige catharsis. En die kun je in de eerste beste exploitatiefilm dynamischer verfilmd zien.