De Palma en het Blanke Schuldbesef

Is het mogelijk in een westerse cultuur een raciale minderheid op de hak te nemen, zonder dat je meteen voor racist wordt uitgemaakt? Niet echt. Onze media gaan zó gebukt onder het Blanke Schuldbesef, dat ze in elke vorm van raciale satire sporen van duivelse discriminatie vinden.

Ook 'The Bonfire of the Vanities' van regisseur Brian de Palma (naar de Amerikaanse bestseller van Tom Wolfe) is het slachtoffer van deze cultuur-paranoia; de film zou racistische trekjes vertonen. Het is echter de vraag of racisme in dit geval wel misplaatst mag heten.

Hoofdpersonage in 'The Bonfire of the Vanities' is Sherman (Tom Hanks). Sherman is een ras-yuppie. Hij verdient miljoenen op de beurs, leeft in een kast van een huis, en doet het met een spetterende maîtresse (Melanie Griffith). Sherman waant zich Master of the Universe. Maar dat universum stort in wanneer hij samen met zijn scharrel in het Bronx-getto verdwaalt, en daar per ongeluk een zwarte jongen aanrijdt. Om vervolgens zijn weg te vervolgen.

En als hij dan ook nog eens nalaat aangifte te doen bij de politie, en de aangereden jongen — weliswaar door een fout van het ziekenhuis — in coma raakt, begint een zwarte dominee samen met een nieuwsgeile journalist en een joodse burgemeester een absurde hetze tegen de yup. Sherman moet hangen.

'The Bonfire' is inderdaad een racistische film. Maar het racisme is zó allesomvattend, dat het zijn boosaardigheid volstrekt verliest: zowel de zwarten, als de joden, als de (rijke) WASPs, zowel de kansarme minderheden, als de corrupte meerderheden, iedereen in deze film is uit op eigen gewin, en misbruikt zijn huidskleur of machtspositie om een slaatje te slaan uit Shermans lynchpartij.