Een horrortalent met te veel zakgeld

Echte filmliefhebbers weten het allang: vers filmtalent vind je eerder tijdens horrornachten dan op verantwoorde filmhuisfestivals. Grootmeesters Francis Ford Coppola, Oliver Stone en Jonathan Demme, ze zijn allemaal begonnen met pulp. En vergeleken met hun debuten zijn de jeugdzonden van Nieuw-Zeelander Peter Jackson heel wat fascinerender: ‘Bad Taste’ ('88, alien invasie) en ‘Braindead’ ('92, zombie-epidemie) worden beschouwd als cultklassiekers, niet alleen vanwege de rondvliegende ingewanden maar vooral vanwege het virtuoze gegoochel met camera en montage.

Even leek het of Jackson getemd was toen hij doorbrak met het brave 'Heavenly Creatures', maar nu is de master of 'splatstick' terug met griezelfilm 'The Frighteners'. Niemand minder dan regisseur Robert Zemeckis ('Back to the Future') nam de productie op zich. Tinseltowns financiële overvloed doet de extreme Nieuw-Zeelander echter geen goed.

Frank (Michael J. Fox) is een zwendelaar. Hij geeft zich uit voor paranormaal onderzoeker die geesten uit huizen kan verjagen, maar belazert het kluitje. Voor de helft dan. Zijn tot ghostbuster omgebouwde radio en waterpistooltje met wijwater zijn nep, het contact met spoken is echt. Sinds een auto-ongeluk waarbij zijn vrouw omkwam maakt hij geregeld contact met gene zijde.

Hij sluit zelfs deals met spoken: ze helpen hem om potentiële klanten de stuipen op het lijf te jagen. Er is echter ook een kwaadaardig spook bezig mensen te vermoorden. Frank krijgt de schuld maar Lucy (Trini Alvarado), een dokter en ex-cliënt, gelooft in zijn onschuld. Hun jacht op het spook wordt bemoeilijkt als een geflipte FBI-agent en een seriemoordenaar plus minnares hun pad kruisen.

Een zooitje, dat is 'The Frighteners' geworden. Hij begint als serieuze horror, met special effects die je diepste kinderangsten oproepen (muren die handen krijgen, meubels die door de kamer vliegen). Adembenemend. Maar zodra Michael J. Fox geïntroduceerd is krijgt de film een gezellige Back-to-the-Future ironie, afgewisseld met vervelende kolder (spook dat ander spook neukt: "I like it when they lay still like that") en zelfs melodrama à la 'Ghost' (Frank heeft schuldgevoel over dood vrouw).

Wat is er gebeurd? Het lijkt wel of producent Zemeckis zijn Hollywoodiaanse stempel op Jacksons stijl heeft willen drukken zonder zich te realiseren hoe grillig die is. Jackson regisseert als een kind met te veel zakgeld, overdrijft iedere scène en karikaturiseert elk personage, maar verlangt wel dat we ons betrokken voelen op de dramatische momenten. Goed, Jacksons B-films waren minstens zo dolgedraaid, maar altijd consequent.

Afrader dus? Niet voor echte filmliefhebbers. Al was het alleen maar omdat Jackson met wat computeranimatie een oude lap kan omtoveren tot het meest huiveringwekkende spook uit de filmgeschiedenis. Wel hoop ik dat talenten als Jackson niet te vaak ontdekt worden, of dat Zemeckis voortaan talent ronselt op filmhuisfestivals.