De waarheid omtrent de leugen

Waarheid & film, het is een moeizaam huwelijk. Kunnen feiten een verhaalvertelling danig in de weg zitten (juist in biopics en historisch verantwoorde drama’s wordt er gesjoemeld), bij genrefilms zorgt een zweem van feitelijkheid juist voor suspense of disbelief. Anders gezegd: je pikt lulkoek eerder als die lulkoek waargebeurd lijkt. Denk aan de ‘found footage’-films waarin een reportageteam achtervolgd wordt door mutanten in de subway. Plak een datum, locatie en ‘politierapportage’ bij de openingscredits en niemand durft de metro meer in.

Die zweem kan nog eens versterkt worden door een ‘waargebeurd-buzz’ te creëren op internetfora. Vooral low budgetfilmers zetten het medium in als gratis marketingmachine. Soms met overdonderend effect, zoals bij The Blair Witch Project. Maar daar stinken filmliefhebbers niet meer in. Integendeel, die gebruiken datzelfde internet nu om te checken of de waargebeurde lulkoek waargebeurd is.

De vraag is echter of we die waarheid wel wíllen weten. Zo is The Imposter van regisseur Bart Layton een film waarbij je je voortdurend afvraagt of het fictie of documentaire betreft - en juist dat denkwerk zorgt voor kijkplezier. Deze recensie is dan ook bedoeld voor filmliefhebbers die nooit recensies lezen.

The Imposter gaat over Franse jongeman Frédéric Bourdin die zich in Spanje voordoet als een Amerikaanse jongen Nicholas, drie jaar eerder op 13-jarige leeftijd in Texas verdwenen. De personificatie is gewaagd op het roekeloze af omdat Frédéric weinig gemeen heeft met Nicholas. Een vet Frans accent, bruine in plaats van blauwe ogen en een opmerkelijk donkere baardgroei voor een ‘blonde’ jongen. Dat Frédéric zeven jaar ouder is dan Nicholas geweest zou zijn maakt het er niet overtuigender op. Toch werkt de familie hard aan suspense van eigen disbelief omdat ze haar jongen zo graag terugwillen. Daarbij zijn de autoriteiten overtuigd van zijn identiteit. Op een detective na, die zich over de zaak buigt.

De eerste helft van The Imposter is behoorlijk saai. Interviews met de bedrieger en met de familie worden afgewisseld met reconstructie. Je leeft noch mee met Frédéric want opportunist en pathologisch leugenaar, noch met de familie want in denial op het irritante af. Van spanning is geen sprake omdat je vanaf het eerste moment weet dat de bedrieger een bedrieger is (“All my life I wanted to be someone else”). Wat rest is de vraag of het relaas waargebeurd of fictie is. Is The Imposter speelfilm of documentaire? Je ‘eist’ bijna de tweede optie, want indien verzonnen is het een belediging voor je intelligentie.

Gelukkig wordt onze innerlijke speurneus na de pauze gestimuleerd met archiefmateraal. Een home movie waarin de familieleden een jongeman-met-zonnebril-en-pet van het vliegveld afhalen. Volgens de makers 1997. De familie ziet er ook echt jonger uit, een transformatie die met grime of digitale effecten erg moeilijk te verwezenlijken is. Wel kan er sprake zijn van een omkering; dat de regisseur op basis van deze home video het complete verhaal verzonnen heeft, met eigen familie als ‘cast’. Echter, archiefbeelden van het tv-nieuws zien er weer akelig echt uit. Maar een kameleon die door interpol gezocht wordt wegens het aannemen van tientallen identiteiten? Een detective die Charlie Parker heet? Ongeloofwaardig op het lachwekkende af. Zelfs na de credits weet je niet of je belazerd bent.

Kijkers die reeds opgezocht hebben of The Imposter feit of fictie is wacht veel minder mindfuck. Zij moeten het vooral hebben van een onverwachte wending. Die indruk maakt, maar tevens nieuwe vragen oproept die onbeantwoord blijven. Ook zij zullen onbevredigd de zaal verlaten, want The Imposter vraagt om verdieping. Om meer leugens. Of om meer feiten.

The Imposter
Mijn naam is Haas

>