Hunkeren naar piekenkermiseffecten

Spookfilmmakers kun je onderverdelen in twee types: spookhuisboeren en sfeerbouwers. De eerste soort probeert ons een hartverlamming te bezorgen met gemene shockeffecten. Denk half-vergane-dooien-die-opeens-krijsend-achter-de-held-staan. Een visuele en auditieve trukendoos die steeds krachtiger gemaakt moet worden om het sufgegamede bubblegumpubliek 't in de broek te laten doen.

Van een geheel ander kaliber zijn de sfeerbouwers. Zij passen voor effectbejag, appelleren aan onze kinderangsten met subtiele, suggestieve signalen. Denk wapperend kaarslicht en piepende deurklinken. Daarbij koesteren de sfeerbouwers de ambitie om de doodsangst op een hoger plan trekken door ons existentiële vragen voor te leggen. ‘Wat is de dood eigenlijk’, ‘Kunnen we contact leggen met gene zijde’, ‘Zíjn we misschien niet al dood’. Het levert halfevangelische draken op, maar een enkele keer worden we verwend met een The Sixth Sense of een The Others, briljante mindfuckers die ook de meest ervaren spookkijker slapeloze nachten bezorgen.

De poster van The Woman in Black lijkt gemaakt door een sfeerbouwer. Een familieportret met weggescheurde ogen, een pop die door spinrag in de tijd gevangen lijkt, opgedirkte jongedames met eindigheid in hun blikken - angst uit een tijd dat er nog echt spoken bestonden. Er is slechts één dissonant in deze Victoriaanse beklemming te bespeuren: een jongeman die verdraaid veel lijkt op… Harry Potter.

Het is inderdaad Daniel Radcliffe die Arthur speelt, een advocaat die de dood van zijn vrouw maar niet kan verwerken. Hij krijgt van zijn baas opdracht een onverkoopbaar spookhuis te verkopen. Daarvoor moet hij afreizen naar een zompig dorp vol argwanende, bange bewoners. Arthur verneemt dat het bewuste spookhuis ooit bewoond werd door een krankzinnige moeder wier zoon haar ontnomen is. De jongeman werd ondergebracht bij haar zus, maar kwam om in een naburig moeras. Sindsdien overlijdt het ene na het andere kind in het dorp. Arthur gaat resoluut op onderzoek uit, maar voelt steeds een koude adem in zijn nek.

Eigenlijk weten we het al bij de openingsscène, waarin drie jongedames op een zolderkamer zelfmoord plegen door kalm en synchroon uit het raam te springen. Zo’n gebeurtenis zou een enorme impact moeten hebben en de toon van de film moeten zetten, maar regisseur James Watkins is geen sfeerbouwer. Hij registreert meer dan dat ie schildert, vertelt alsof het om een Baantjerplot gaat. Ook de rest van de film kijkt meer als cryptogram dan filmpoëzie en ontbeert bovendien een onverwachte wending. Met als gevolg dat je je schouders ophaalt op momenten dat je zou moeten huiveren, zelfs als er een kinderlijkje uit het moeras getrokken wordt.

De televisielook van The Woman in Black is tevens te wijten aan de armoedige art direction en kleurloze cast. Vermoedelijk is het budget van 17 miljoen dollar opgegaan aan de gage van Daniel Radcliffe die door zijn stigma ook nog eens alle spanning ondermijnt. Toegegeven, Radcliffe heeft er alles aan gedaan om van dat Potterimago af te komen – hij stond zelfs naakt op de planken in verantwoorde stukken – maar je kunt niet straffeloos in een franchise opgroeien. Daniel zal nog jaren Harry blijven en Harry’s vloeken met volwassen spookfilms.

Weinig sfeer dus, en een hartverzakking is ons evenmin gegund. Een beetje spookhuisboer haalt zijn neus op voor de shockeffecten van de Zwarte Dame, die in de climax als een pop over rails op ons af komt gerold. Geld terug!

Slechts één beeld blijft op ons netvlies gebrand: een digitaal helikoptershot van het halfeiland waarop het spookhuis is gevestigd. Het maakt in één oogopslag duidelijk dat het huis bij vloed van de wereld afgesneden wordt. Niet dat dit enige functie krijgt in de plot, maar het symboliseert spookachtig fraai hoe het contact tussen de gekke moeder en kind ooit verbroken werd. Soit. Als we eenmaal in het house of horrors zijn aangeland verlangen we tevergeefs naar een paar stevige piekenkermiseffecten. Waar is pulp als je het nodig hebt!

The Woman in Black
En dan langzaam uitademen