Geestige geweldsorgie vol onderbetaalde sterren

Vaandeldrager van de Nouvelle Violence mag hij zich noemen. Quentin Tarantino heeft, tien jaar na de dood van Sam Peckinpah, met slechts één film ('Reservoir Dogs') het gestileerde geweldsgenre nieuw leven ingeblazen. En in tegenstelling tot de grootmeester mag hij zich tevens op het respect van de snobs verheugen: in Cannes, waar 'Dogs' vorig jaar al in de schijnwerpers werd gezet, is zijn supergewelddadige 'Pulp Fiction' nu met de Gouden Palm bekroond.

Okee, Clint Eastwood was voorzitter van de jury, maar Quentin Tarantino dwingt niet alleen respect af met cocktails van kunstbloed en Uzi-flodders: hij weet zijn geweldsorgie steeds bevredigend te relativeren met opvallend natuurlijke, geestige dialogen. Deze combinatie werkt zo prikkelend dat zowel filmsterren als Bruce Willis als topacteurs als Gary Oldman bereid zijn om voor een habbekrats hun darmen eruit te laten schieten en idiote one-liners uit te kramen. Tarantino heeft een mega-cultstatus bereikt.

In Utrecht moeten we voorlopig nog even wachten op 'Pulp Fiction'. Tot die tijd kunnen we kicken op 'True Romance', een actiekomedie waarvan Tarantino het scenario heeft geschreven maar waarvan de regie in handen was van actiespecialist Tony ('Top Gun') Scott. Een prima huwelijk zo blijkt.

Zoals het een echte Nouvelle Violence-film betaamt, ontstijgt de synopsis nauwelijks het niveau van een aflevering van 'Miami Vice'. Christian Slater is een stripboekverkoper, Patricia Arquette een beginnende call-girl; Christian schiet Patricia's pooier door z'n kruis en kop, en vlucht samen met Pat en een half miljoen aan gejatte coke naar Los Angeles. Daar proberen ze de drugs te slijten aan een filmproducer, maar op het moment van de deal gooit zowel de mafia als de politie roet in het eten. Gelukkig zijn Chris en Pat super cool, en een stuk of vijfentwintig dooie schurken verder leven ze nog steeds lang en gelukkig.

‘True Romance’ is voor kijkers van ver boven de veertig. Keien keihard. Zelfs tijdens de paar rustige momenten heerst er de voortdurende dreiging van hypergeweld, al onthoudt Tarantino zich dit keer van onnodig sadisme (zoals het afgesneden oor in 'Dogs').

Wat de film echter zo onderhoudend maakt is de uitstraling van de zichtbaar genietende gastacteurs, die allen hun rollen van een perfect gedoseerd laagje ironie voorzien: Dennis Hopper kruipt opzettelijk onhandig in de huid van een normale ex-politieagent, Christopher Walken grijnst een gaatje in het doek als gentleman-antichrist, Gary Oldman schmiert met volle teugen in zijn rol als pooiercoke-rat, sekssymbool Brad Pitt ondermijnt zijn imago met een ongewassen apathisch dope-head en Val Kilmer is, waarom ook niet, Jim Morrisons idool Elvis the Pelvis.

Ze spelen met zoveel plezier dat het soms lijkt alsof er werkelijk een verhaal is. Het is te hopen dat Tarantino's films zo ironisch blijven, want zijn geweld zou op de lange duur wel eens clichématig kunnen worden. En dan moet hij zich verlagen tot Nouvelle Comédie...