Stone vliegt de bocht uit met effectbejag

Oliver Stone ziet zichzelf graag als politiek filmer. Hij probeert bourgeois Amerika wakker te schudden met een aanklacht tegen Amerikaanse inmenging in Vietnam (‘Born on the fourth of July’), een provocerende analyse van de moord op Kennedy (‘JFK’), een onbeschaamde ode aan sex, drugs & rock n' roll (‘The Doors’) en een zwarte parodie op de sensatiegeile media (‘Natural Born Killers’). Stone als Amerika's Beerputkraker.

Zijn werkelijke kracht schuilt hem echter niet in historisch of sociologisch inzicht - naar Europese maatstaven trapt hij voortdurend open deuren in - maar in stijlvernieuwing. Oliver Stone is de enige big budget regisseur die zo extreem durft te experimenteren als een filmhuiscineast.

Gesteund door vaste cameraman Robert Richardson en editor Hank Corwin goochelt hij met het medium zoals je hoogstens bij Hong Kong rebellen verwacht; rauwe documentaire-shots en hectische montagecocktails versmolten met intense acteursregie die ieder shot adembenemend maken. Pas met 'Nixon' leek Stone's grens bereikt. De effecten begonnen déjà vu's te vertonen en iedere nuance was zoek. Zijn laatste film ‘U-Turn’ gaat zelfs ten onder aan overkill.

Bobby (Sean Penn) is een opportunistische kruimeldief met pech. Op de vlucht voor schuldeisers die al twee vingers afgeknipt hebben, krijgt hij panne in een woestijndorpje. De garagehouder zegt uren nodig te hebben voor reparatie. Om de tijd de doden flirt hij met Mexicaanse schone Grace (Jennifer Lopez) die getrouwd blijkt met een agressieve zakenman (Nick Nolte). Na Bobby een dreun verkocht te hebben vraagt hij hem zijn vrouw te vermoorden. Voor veel geld.

De wanhopige Bobby stemt in, maar wordt verliefd op Grace, die hem weer vraagt haar man te vermoorden. Ondertussen zitten de mafia, de sheriff en een jaloerse cowboy, Bobby op de hielen, verliest hij zijn geld en zijn buskaartje en raakt hij verzeild in een overval. En dan hebben we het nog niet eens over de garagehouder die zijn prijs tot in het absurde opschroeft.

Een pretentieloze, goedkope film noir gebaseerd op een roman van een stand-up comedian. Zo'n project is vragen om problemen als je Oliver Stone heet. ‘U-Turn’ is ook op z'n best een probleemgeval geworden. Verwacht je bij een film noir een ingehouden stijl met veel gevoel voor sfeer, Stone laat zijn cameraman en editor zo met effecten smijten dat je al na de openingscredits uitgeput ben.

Verder mist Stone het gevoel voor humor om de pech en het opportunisme van Penn een speelse charme te geven, en mist hij het gevoel voor erotiek om de seks tussen Penn en Lopez te laten vonken. ‘U-Turn’ roept vooral weerzin op. Weerzin tegen Penns onsympatieke personage, weerzin tegen Lopez' regressiestemmetje, weerzin tegen de schmierende Nick Nolte, weerzin tegen Ennio Morricone's kolderieke muzak.

Maar vooral tegen Oliver Stone die zijn zogenaamd bescheiden filmhuisfilm met effectbejag de allure van een big budgetfilm wil geven. Laat 'ie de volgende keer in godsnaam weer Amerika's geweten spelen met een 100 miljoen dollarproductie.