Filmrecensies 1989 - 2015
- Categorie: Filmrecensies 1989 - 2015
Corruptie als stokpaardje
Wat is er aan de hand met Sidney Lumet? Deze begaafde regisseur, die al 34 jaar lang met virtuoze souplesse Amerikaanse adrenaline weet te combineren met Europees raffinement (in onder andere 'Dog Day Afternoon'), begint af te zakken naar De Wurgende Middelmaat.
Zijn menopauze begon vijf jaar geleden met de atoombom-draak 'The morning After', zette door met de volstrekt overbodige roadmovie 'Running on Empty', en begon in 1989 angstwekkend te stollen met de veel te aardige komedie 'Family Business'. Lumet leek zijn zuur verloren te hebben.
Lumets nieuwste, 'O & A', draait om het gewelddadige kat-en-muisspel tussen de onervaren, maar fanatieke officier van justitie Timothy Hutton en de ruwe-bolster-verrotte-pit-rechercheur Nick Nolte. Nolte is schuldig aan moord, maar zijn reputatie binnen het korps is zó legendarisch, dat solidaire collega's de jacht op hem voortdurend tegenwerken. Totdat hun respect omslaat in angst.
'Q&A' getuigt gelukkig weer van intelligent cynisme, maar wankelt vanwege een overmaat aan déjà vu's. Voor de zoveelste keer beent Lumet het Amerikaanse rechtssysteem tot op het bot uit, om tot de conclusie te komen dat corruptie zowel menselijk als epidemisch is. Maar dat wisten we al.
- Categorie: Filmrecensies 1989 - 2015
Incestueuze zwendel
De betekenis van het woord 'grifter' is zelfs in een Amerikaans-Nederlands slang-woordenboek niet te vinden, maar het kan waarschijnlijk het beste worden vertaald als kruimelzwendelaar.
De film 'The Grifters' draait in ieder geval om drie marginale oplichters: Roy (John Cusack), vriendin Myra (Annette Bening) en moeder Lily (Angelica Huston). Roy moet het hebben van vingervlugge wisseltrucs, Myra belazert juweliers met gespeelde onschuld en doortrapte geilheid, en Lily bewerkt, in dienst van de mafia, de paardenraces. De relatie tussen Roy en Myra is zeer oppervlakkig.
Maar als Myra er bij toeval achter komt hoe Roy zijn brood verdient, ziet zij in hem de ideale partner om 'de grote slag' te slaan. Roy wil daar echter niets van weten. Hij is onzeker geworden en wil een eerlijk leven gaan leiden. Maar in Myra's carrière-planning is geen plaats voor deugdzaamheid, en ze keert zich vol wrok tegen hem. En tegen zijn moeder.
Het is niet duidelijk wat regisseur Stephen Frears met 'The Grifters' wil. Om De Kunst Van Het Oplichten is het hem zeker niet te doen, want trucs krijgen we nauwelijks te zien, en zelfs een voorspelbare meesterzwendel-climax à la 'The Sting' blijft uit. Maar de regisseur heeft - en dat is opmerkelijk voor een Frears-film - ook de personages clichématig en oppervlakkig gehouden.
Roy is de gevoelige goochelaar met het verkeerde beroep, en Myra de sexbitch zonder scrupules. Ze krijgen in twee uiterst kunstmatige flash-backs weliswaar wat instant-verleden mee, maar daar worden ze zo mogelijk nog onwerkelijker door.
Alleen het karakter van Roy's moeder, Lily, is overtuigend. Angelica Huston speelt deze doorgewinterde, angstige mafia-sloof zó krachtig, dat de film bloed krijgt en meesleurt. Met name in een uiterst dreigende scène met bijrolveteraan Pat Hingle als mafioso wekt haar doodsangst zo'n levensechte spanning op, dat je in de pauze kettingrokend je klamzweet probeert te onderdrukken.
Toch is Lily's aanwezigheid in de film uitsluitend legitiem omdat ze de machtsverhouding tussen Roy en Myra ondergraaft: Frears suggereert een incestueuze band tussen Lily en Roy. Dat mag een wel heel krampachtige scenario-stoplap genoemd worden. 'The Grifters' is een magere film naar Frears-normen.
Die maatstaven liggen exceptioneel hoog (denk aan meesterwerken als 'Dangerous Liaisons' en 'My beautiful Laundrette'), en de film is voor de milde kijker zeker de moeite waard. Maar juist bij een vakman als Frears mag je eigenlijk geen water bij de wijn doen: 'The Grifters' is mislukt.
- Categorie: Filmrecensies 1989 - 2015
Slaap als ziekelijke nachtmerrie
Trailers, uit fragmenten samengestelde reclames voor speelfilms, zijn doorgaans een betrouwbare leidraad voor de bioscoopbezoeker; als de trailer beroerd is, kun je er donder op zeggen dat de film zelf ook rammelt.
De trailer van het ziekenhuisdrama 'Awakenings' doet het ergste vermoeden: Robin Williams als bezielde dokter en Robert de Niro als herrezen patiënt samen in een verhaal dat stijf staat van levenswil en doorzettingsvermogen. Huiver huiver. Dat moet wel een neo-christelijk ziekenhuisdrama van televisieniveau zijn, of toch in ieder geval een vette tranenzuiger...
Het verhaal is gebaseerd op een roman van dokter Oliver Sacks, dat weer is gebaseerd op de ervaringen van dokter Sayer. Sayer (Robin Williams) gaat eind jaren zestig als neuroloog in een ziekenhuis in de Bronx werken. Hij heeft tot dan toe uitsluitend ervaring opgedaan met aardwormen, maar krijgt nu te maken met chronisch lethargische, menselijke patiënten. Menselijke planten dus.
Sayer ontdekt dat deze 'planten' symptomen vertonen van de zogenaamde slaapziekte, een mysterieuze ziekte die van kerngezonde mensen in zeer korte tijd zielloze standbeelden maakt. Sayer probeert hen met een pas ontwikkeld synthetisch medicijn te doen ontwaken, en verdomd, het lukt hem. Ze krijgen hun bewustzijn terug. Stuk voor stuk. Een wonder. Maar... (en de trailer had al gewaarschuwd): "There's no such thing as a simple miracle". Dat krijg je met die waar gebeurde verhalen.
'Awakenings' (regie: Penny Marshall) is het type film dat je tot en met de aftiteling uitzit, omdat je dan je ogen nog even kunt laten opdrogen. Een tearjerker dus. Maar wel een verdomd goede. Want afgezien van de 'One Flew Over the Cuckoo's Nest'-kolder en de pedagogische cliché's is de film zeer overtuigend. Dat is vooral te danken aan De Niro's krachtige rol. Hij geniet na dertig jaar slaap met de levenslust van een intelligente twaalfjarige opnieuw van zijn bewustzijn. Om daarna weer af te glijden naar zijn nachtmerrie. Aangrijpend.
- Categorie: Filmrecensies 1989 - 2015
Het knulligheidssyndroom
"Nou, hij viel toch best mee... voor een Nederlandse film." Hoe vaak maken we deze opmerking niet, als we na het bekijken van een vaderlandse produktie de bioscoop uitlopen? Kennelijk voelen we ons moreel verplicht Nederlandse films aan aparte maatstaven te toetsen. Voorzichtiger, vriendelijker. Alsof we het over een gedrochtje hebben. Een vlaag van redeloos patriottisme? Want laten we wel wezen, er is in ons land nog nooit een goede speelfilm gemaakt.
Als we Nederlandse films zouden beoordelen met dezelfde strenge criteria waarmee we Amerikaanse dollarpulp te lijf gaan, dan zouden er hooguit vijf films overblijven die we met een zuiver geweten redelijk zouden kunnen noemen. De rest is simpelweg slecht. Daarvoor zijn tal van oorzaken aan te wijzen.
De belangrijkste is het schrijnend gebrek aan professionalisme; Nederlandse cineasten zijn niet in staat hun films natuurlijk te laten lijken. Het nagesynchroniseerde geluid, de dialogen, het acteerwerk, ja zelfs de regen of sneeuw, alles komt volstrekt kunstmatig over. Knullig.
Deze kritiek geldt ook voor de verfilming van Louis Couperus' 'Eline Vere'. Couperus schreef dit boek als feuilleton "voor het groote publiek, en dien de jonge meisjes maarmee ik flirtte, aardig zouden vinden." Regisseur Harry Kümel maakte er een stijf, loodzwaar melodrama van, met dure kostuums en mooie herenhuizen. Prachtige beelden.
Maar het verhaal over een emotioneel meisje dat langzaam te gronde gaat in het burgerlijke Den Haag van eind vorige eeuw is niet meeslepend. Want ook 'Eline Vere' heeft, ondanks het dramatische gegeven en de uitermate verzorgde art direction, te kampen met het klassieke Knulligheidssyndroom van de Nederlandsche Cinema.
Toch zijn de twee uur en tien minuten film nog redelijk door te komen dankzij hoofdrolspeelster Marianne Basler. Zij is mooi, sensueel en fris. Een volkomen natuurlijk acteertalent. Haar aanwezigheid is dan ook een mooie aanleiding om weer te kunnen zeggen: "Ach, hij viel best mee..."
- Categorie: Filmrecensies 1989 - 2015
Verbeter de wereld, verlies je geheugen
Burt Lancaster bekende ooit in een interview dat hij eigenlijk regisseur had willen worden, "because the director is God". Niet helemaal juist. Regisseurs gedragen zich weliswaar als God, maar zij zijn slechts ploeterende monniken vergeleken met de scenarioschrijver. Hij is het die verrotte mummies laat spoken, corrupte politici bekeert, en verdoemde astronauten uit zwarte gaten terughaalt. Hij is de ware filmgod.
Nu willen opperwezens nogal eens corrumperen, en ook filmschrijvers hebben - in de roes van hun megalomane creativiteit - regelmatig lak aan de geloofwaardigheid van hun verhaal. Dan verzanden zij in volstrekt onacceptabele lulkoek. Jeffrey Abrams is zo'n schrijver.
Dit 24-jarige pikkie, dat al twee speelfilms achter de rug heeft op een leeftijd dat anderen nog theaterwetenschapje spelen, heeft het lef om een gewetenloze advocaat door middel van geheugenverlies in een gevoelige huisman te muteren. Het gaat hier om het scenario van 'Regarding Henry', een tearjerker van regisseur Mike Nichols.
Zowel binnen als buiten zijn kantoor is Henry Turner een botterik. Hij belazert zijn vrouw, koeioneert zijn dochtertje, en negeert zijn huishoudster. U begrijpt het al: Henry is het symbool van de overjarige yup. Abrams ontwierp zijn hoofdpersonage bewust zo onsympathiek opdat we hem probleemloos kunnen haten, en vervolgens met grote teugen kunnen genieten van alles wat Abrams voor Henry in petto heeft: straf, inzicht en loutering. De scenarist wil Henry goede manieren bijbrengen.
Jeffrey Abrams had deze morele Odyssee zonder scenarioproblemen in een realistisch kader kunnen plaatsen. Bijvoorbeeld door Henry direct met het leed van zijn slachtoffers te confronteren, of door hem in een van zijn eigen juridische valstrikken te laten lopen. Mogelijkheden zat. Maar nee hoor, dat is allemaal veel te conventioneel.
Abrams wil met Henry spelen. Hij wil hem laten voelen dat 'ie maar een marionet is. Hij stuurt Henry 's avonds laat de straat op voor een pakje sigaretten, en laat hem door straattuig voor z'n kop schieten. Béng. Net zo makkelijk. Henry raakt in coma, maar is niet dood (de relatief gunstige plaats van de kogel in zijn kop geeft aanleiding tot de enige leuke opmerking in de film - die van de dokter: "If you wanna get shot in the head, that's the way to do it." Als Henry ontwaakt, blijkt hij echter vanaf zijn borst verlamd, en is hij zijn geheugen volledig kwijt.
Waarom Abrams Henry nou zo nodig moet verlammen mag God weten, want binnen een kwartier filmtijd staat hij - dank zij de hulp van de zoveelste olijk oversekste negerbroeder (over sluipracisme gesproken!) - weer op de benen. Het geheugenverlies is echter wel degelijk onderdeel van Abrams' duivelse plan. Hij gebruikt het om Henry's verdorven geest schoon te vegen: wèg ambitie, wég hebzucht, wég egoïsme.
Dat wissen doet Abrams grondig; arme Henry weet niet meer hoe hij zijn schoenveters moet dichtknopen, hoe hij moet neuken of hoe hij moet werken. Maar juist die hulpeloosheid brengt hem dichter bij zijn dochter, die op hetzelfde infantiele - dus oprechte -peil communiceert als hij, dichter bij zijn vrouw die het jaren met obligaat gestamp heeft moeten doen, en dichter bij zichzelf, omdat hij zich nu realiseert dat hij eigenlijk helemaal geen gehaaide advocaat is maar een All American Sul.
Op de grondvesten van oer-Henry wordt een nieuwe, gevoelige Henry geboetseerd. Hij wordt eindelijk zichzelf. Inderdaad, je reinste handjeklap reïncarnatie. Mogen we even een emmertje?
Bij dit soort dichtgeplakte psycho-pulp weet je niet eens meer waarom je nu precies misselijk wordt. Omdat Abrams zijn moraal zo ziekelijk camoufleert, of omdat hij dat op zo'n onwaarschijnlijke manier doet? Of is het omdat Fords dieptespel zo'n verschrikkelijk oppervlakkige indruk maakt? Hoe dan ook: als je van dik hout planken wilt zagen, gebruik dan in ieder geval een Black & Decker. Geen elektrisch nagelvijltje.