Filmrecensies 1989 - 2015
- Categorie: Filmrecensies 1989 - 2015
Dolby-dreunen en krokodilletranen
Het valt niet mee om ongegeneerd van knokfilms te genieten; geweld in speelfilms roept namelijk tegengestelde emoties op: genot, schaamte en afkeer. Ga haar na, een stevige knokpartij vol dolby-dreunen en varkensbloed krikt ons adrenaline-peil aanvankelijk lekker op, maar zodra we ons van zo'n primitieve kick bewust worden, schamen we ons dood en voelen we ons verplicht om de film als verwerpelijke pulp af te doen. Jammer, want er valt heel wat te genieten bij een goed gefilmde vechtpartij.
Natuurlijk zijn de makers van knokfilms zich dondersgoed bewust van deze lage schaamte-drempel. Zij zweren dan ook bij dramatische glijmiddelen die identificatie met de held stimuleren. Dan kunnen we onze schuldgevoelens wat makkellijker wegmoffelen. Zo heeft de held doorgaans een vreedzaam karakter. In feite is hij een potentiële huisvader die met tegenzin mensen in elkaar slaat. Verantwoordelijkheidsgevoel en wraak zijn zijn drijfveren.
De vijand daarentegen is een laffe, leugenachtige sadist, die iedere morele code aan zijn laars lapt en uitsluitend met rake klappen gestopt kan worden. Hij heeft maar één drijfveer: lust. Als de pro- en antagonist volgens deze blauwdruk worden geschapen, kan de held er ongelimiteerd op los beuken. Gegarandeerd legitiem.
In de nieuwste film met kickboksfenomeen Jean Claude Vandamme, 'Wrong Bet' (regie: Sheldon Lettich), vinden we deze blauwdruk terug. Het magere verhaaltje is uit Vandamme’s eigen duim afkomstig en draait om een gedeserteerde legionair, die dik centen verdient met illegale kickbokswedstrijden. Niet voor de kick, nee, maar om de vrouw en dochter van zijn vermoorde broer uit de schulden te halen.
Geen problemen met identificatie dus. Vandamme’s tegenstanders zijn zonder uitzondering psychopaten. Narcistische staatvechters met scheef hangende voorhoofden en overmatig okselhaar. Tuig, dat om een pak rammel vraagt. Geen problemen met Vandamme’s geweld dus. En dat is wel nodig ook, want er wordt flink wat afgerost in de film.
Wat de rest van het verhaal betreft, die lijkt op een breed uitgesmeerde 'Rocky': onrecht, verdriet, zelfvertrouwen en een hartverwarmend op-leven-en-dood-gevecht. 'Wrong Bet' is knokpulp, maar zeker geen low budget: de film ziet er verzorgd uit, met redelijk acteerwerk en geestig Bargoens. Maar 'Wrong Bet' moet het natuurlijk vooral van de geweldscènes hebben. Die zijn uiterst vakkundig gemonteerd en met name de geluidsmixage zorgt voor de nodige sensatie (wist u dat ribben in stereo konden breken?). Larger than life.
Is de knokfilm dan eindelijk volwassen geworden? Nee, zover zijn we nog niet. De film verzuipt te vaak in een poel van krokodilletranen die tegenwicht moet bieden aan de brei van geweld. Heel vermoeiend. Het wordt zolangzamerhand tijd voor een frisse knokfilm, waarin schedels eindelijk eens ingeslagen kunnen worden zonder dat er meteen snottebellen in het rond spatten.
- Categorie: Filmrecensies 1989 - 2015
64 stuntmannen en een heilige speer
Is acteertalent erfelijk? In Nederland is dit vraagstuk nooit aan de orde (geen talent), maar in Amerika liggen de zaken anders. Daar is acteren een vak. En het lijkt erop dat Hollywood zich in pseudo-darwinisme begint te verliezen: het koestert jonge acteurs wier ouders gerenommeerde filmsterren zijn.
Zo krijgen talloze broekies met beroemde achternamen unieke kansen in een vakgebied dat heeft te kampen met meer dan tachtig procent werkloosheid. Denk aan Kiefer Sutherland (Donald Sutherland), of aan Jamie Lee Curtis (Tony Curtis en Janet Leigh).
De plotselinge opkomst van tweede-generatiesterren zou ook verklaard kunnen worden uit ambitie. Of liever gezegd uit frustratie: het spookbeeld als zoon van de beroemde Donald Sutherland je dagen te slijten als snackbarhouder of kippenfokker is een krachtige stimulans voor ellebogenwerk. Als laatste verklaring kunnen we het fenomeen 'talent' nog aanvoeren.
Een dooddoener. Ze hebben ongetwijfeld talent, maar dat geldt ook voor tien miljoen werkloze collega's. De tweede generatie kiest haar rollen trouwens met beleid. Zo ook Kiefer Sutherland. Met 'Renegades' glijdt hij echter uit.
'Renegades' is een actiefilm van regisseur Jack Sholder, die uitsluitend door de vier-en-zestig stuntmannen boven videopeil wordt uitgetild. Weinig ruimte voor acteren dus, ook voor hoofdrolspeler Sutherland. Hij speelt een undercover agent. U kent het type wel: stoppelbaard, roekeloos karakter en een Smith & Wesson tussen zijn sokophouder. Stoort zich niet aan stoplichten of bureau-chefs. Heeft zijn eigen methodes. En is de beste in zijn vak. Allicht.
Sutherland infiltreert in een diamantenbende, maar wordt tijdens een overval ontmaskerd en krijgt de gangsters achter zich aan. Die gangsters hebben een heilige, eeuwenoude indiaanse speerpunt gestolen en worden op hun beurt gevolgd door een Sioux (Lou Diamond Phillips). Sutherland en indiaan raken tegen wil en dank met elkaar opgescheept, zitten mekaar anderhalf uur lang dwars en hollen tenslotte als bloedbroeders op het happy end af.
Het zou te makkelijk zijn om 'Renegades' af te schilderen als een vluggertje. De film is misschien een routineprodukt, maar juist die routine garandeert technisch vakmanschap: de actiescènes zijn van uitgesproken klasse, met als hoogtepunt een car chase die van Gene Hackman's dodenrit in 'The French Connection' een lachertje maakt. Perfecte actieregie.
De routine keert zich echter tegen de film als het gaat om abstracties: het magere verhaaltje wordt verstikt door cliché's en de lachwekkende indianenmystiek doet je verlangen naar de Eeuwige Jachtvelden. Kiefer Sutherland zal zijn volgende rol zorgvuldiger moeten kiezen. Niet omdat hij slecht speelt, maar omdat hij met dergelijke stereotypen nooit uit zijn vaders schaduw zal komen.
- Categorie: Filmrecensies 1989 - 2015
Australische pulp in rock 'n' roll-saus
Veel popmuzikanten bezitten acteertalent. Of liever gezegd: veel popmuzikanten zijn als acteur een stuk minder irritant dan als muzikant. Neem David Bowie of Sting. Op de planken onverteerbaar, op het doek indrukwekkend. Die metamorfose is verklaarbaar. Op de filmset krijgen zij te maken met een strenge regisseur, die hun ego op vaderlijke maar beslissende toon indamt en zo hun zelfgenoegzame podiumgedrag omkneedt tot gedreven acteren.
Zo'n carrière-sprong is trouwens nog niet omkeerbaar gebleken; acteurs zijn zelden goede zangers. Wie zich Kojaks nachtclub-geneuzel (met peuk en whisky, net als Frank Sinatra!) in de AVRO-studio's kan herinneren, weet wat ik bedoel. Kromme tenen met klamzweet.
De Australische Kylie Minogue gokt op beide paarden. Zij heeft nu al, op haar eenentwintigste, een Blitzkrieg-carrière achter de rug als actrice én als zangeres. Minogue werd bekend door een rol in de televisieserie 'Neighbours', een soap opera waar alleen de allersterkste huisvrouwen doorheen wisten te bijten. Daarna werd ze de gewillige prooi van popproducers. Ze maakten van haar de zoveelste Top 40-vIieg, compleet met gouden platen, bekroonde videoclips en Lolita-imago. Zielloze kassapop, dat wel.
Nu speelt Minogue de hoofdrol in een echte speelfilm: 'The Delinquents' (regie: Chris Thomson). En dat doet ze verdomde goed. Kylie Minogue heet Lola en woont in een gat op het platteland van Australië, eind jaren vijftig. De rock 'n' roll breekt door. Haar vader is met de noorderzon vertrokken en ze wordt opgevoed door haar truttige en seksueel diep gefrustreerde moeder. Brownie (Charlie Schlatter) woont in datzelfde gat en wordt elke dag door zijn stiefvader lamgeslagen.
Brownie en Lola zijn verliefd op elkaar. Ze duiken met elkaar in bed, Lola wordt zwanger, ze moeten vluchten, worden opgepakt, abortus, tuchthuis, wilde vaart, rosse buurt, ware liefde, et cetera, et cetera. Wilt u de rest van het verhaal nog horen?
Producers Alex Cutler en Mike Wilcox zijn vier jaar met de voorbereiding van deze film bezig geweest. Vier jaar! Lachwekkend of dieptreurig? Want 'The Delinquents' is pulp zonder weerga. Romeo & Julia go rock 'n' roll. We hebben het al zo vaak gezien. Rebelse jongeren vol passie, vastgeroeste ouders vol meno-pauze. Vechten voor je idealen, vechten voor jezelf in een keiharde maatschappij. Je wordt er toch doodmoe van. Zelfs Minogue's frisse acteertalent verstikt in deze lawine van clichés. Hopelijk komt 'The Delinquents' ooit uit op video. Dan kan-ie tenminste worden doorgespoeld.
- Categorie: Filmrecensies 1989 - 2015
Moraal in schaapskleren
Puberproblematiek is een dankbaar onderwerp voor de filmindustrie. Ontluikende geilheid, acné, ouderlijk onbegrip, drank, drugs... Zat onderwerpen om een smeuïg drama over te maken. Maar wordt dit soort films eigenlijk wel voor pubers gemaakt? Of vooral voor ouders? Het genre is namelijk dichtgesmeerd met een vette, ouderlijke moraal. In de trant van: 'Je kunt niet eeuwig jong blijven / het leven bestaat niet alleen uit disco's, neuken en drugs / er komt een tijd van verantwoordelijkheid en berusting.'
Regisseur John Hughes is gespecialiseerd in jongerenproblematiek. Met feilloze intuïtie en veel gevoel voor humor kopieert hij hun frustraties, hun dromen en hun hormonale drang tot rebellie. Hughes' filmpubers zijn levensecht - het lijkt wel of hij zelf ooit puber is geweest.
Maar film is bedrog. En ook John Hughes is een charlatan, of beter gezegd: een moralist in schaapskleren. Hughes' films staan net zo goed bol van gemummificeerde pedagogiek en onderscheiden zich uitsluitend door het raffinement waarmee de moraal in het verhaal is verweven. In 'Uncle Buck' pakt Hughes het wel erg intelligent aan. Hij vermomt de autoriteit namelijk als een volwassen puber: oom Buck.
Buck (John Candy) doet al 35 jaar precies waar 'ie zin in heeft. Achter de vrouwen aan, op paarden gokken, aan de zuip. Kortom: een levensgenieter. Maar als Buck een week op zijn neefje en nichtjes moet passen, wordt er een zwaar beroep gedaan op zij rudimentaire verantwoordelijkheidsgevoel.
Want nichtje Tia, de oudste, is vijftien jaar. Puber dus. En in dit geval een hardcore puber. Chagrijnig tot op het bot, allergisch voor autoriteit en verslaafd aan feestjes. Alles wat tussen haar en haar wereldje kom moet het veld ruimen. Ook oom Buck dus.
Maar Buck zit niet bij de pakken neer. Als Tia tijdens een uit de hand gelopen feest onbedoeld haar maagdelijkheid dreigt te verliezen en subtiele vermaningen niet voldoende zij om haar tot 'rede' te brenger grijpt hij resoluut in. Zo wordt de familie-eer alsnog gered. En komt Tia tot inkeer.
John Hughes levert degelijk werk af. 'Uncle Buck' is een geslaagde generatiekloof-komedie met goede grappen, scherpe dialogen en verrukkelijk acteerwerk van zwaargewicht John Candy. Maar dan die boodschap. Aan het eind. Als Tia berouwvol inziet dat seks vóór het huwelijk (of seks überhaupt?) linke soep is krijg je al last van klotsend maagzuur, maar als zelfs bon vivant Buck settle neigingen krijgt wordt een sanitaire stop noodzakelijk.
- Categorie: Filmrecensies 1989 - 2015
Van aardappelhoofd karakterkop
Regisseur Walter Hill heeft een voorkeur voor ruige filmpersonages. Zijn films zitten er vol mee: Hells Angels, straatvechters, desperado's en ander tuig. Maar Hill heeft weinig gevoel voor nuance. Hij accentueert de ruigheid van zijn personages zo drammerig, dat ze karikaturen worden. Zijn Hells Angels lijken op Iwan Rebroff, zijn straatvechters op Michael Jackson en zijn desperado's op figuranten uit 'Bonanza'. Niet erg geloofwaardig.
Acteur Mickey Rourke speelt bij voorkeur ruige personages. Chronisch alcoholisten, straatbendeleiders of terroristen. En Rourke is altijd overtuigend. Hij heeft stijl. Zijn uitstraling hangt nauw samen met de cultus die rondom zijn privéleven is gegroeid en die Rourke zorgvuldig koestert: zijn boksverleden, zijn werk als uitsmijter en zijn omgang met Hells Angels.
Dat spreekt aan. Het publiek wil immers geen acteur die een bink speelt, maar een bink die toevallig zijn brood verdient met acteren. Rourke is nu door Hill gestrikt voor de hoofdrol in 'Johnny Handsome'. Wat leverde die samenwerking op? Inderdaad. Een overtuigende hoofdrol in een karikaturale film.
Rourke zelf is Johnny Handsome, een kruimeldief met een zwaar verminkt gezicht. Tijdens een overval wordt hij door zijn eigen maten neergeschoten en komt hij, zwaargewond, in de bak terecht. In het ziekenhuis aldaar ziet een plastisch chirurg wel brood in hem en begint vol ijver in Johnny's gezicht snijden.
Het resultaat liegt er niet om: na een paar operaties is Johnny Handsome's aardappelhoofd veranderd in Mickey Rourke's karakterkop. Zonder een litteken achter te laten(!). Johnny wordt voorwaardelijk vrijgelaten en probeert een nieuw leven op te bouwen. Baantje, meisje, boompje, beestje, alles lijkt goed te gaan. Maar de politie weet wel beter. Johnny is geen burger. En inderdaad, Johnny zint op wraak...
De openingsscène van 'Johnny Handsome' is een van de mooiste uit de filmgeschiedenis: Johnny komt op ons aflopen, door de achterbuurten van nachtelijk Los Angeles. In slow motion. Eerst kunnen we zijn gezicht niet zien, dan geloven we onze ogen niet en uiteindelijk schrikken we ons rot. Weerzinwekkend, spookachtig en vooral: dieptreurig.
Maar afgezien van deze stijlvolle introductie verpest een overdosis stoerheid 'Johnny Handsome'. De slechteriken, dit keer een soort Bonny & Clyde, zien eruit alsof ze auditie hebben gedaan voor de punkversie van 'Saturday Night fever'. Idioten. Ze hebben een veel te grote bek en verdrinken in een waterval van fuck you's en fuck offs. En ze sleuren 'Johnny Handsome' met zich mee.