Filmrecensies 1989 - 2015
- Categorie: Filmrecensies 1989 - 2015
Internationale poldercinema
Fotograaf Anton Corbijn is een van de weinige Bekende Nederlanders die naam heeft gemaakt buiten ’s lands grenzen. Volgens liefhebbers omdat hij met authentieke, grofkorrelige stijl de mens-in-de-ster weet vast te leggen, volgens critici omdat hij sterren inpalmt met een parfum van valse bescheidenheid (‘ik kan eigenlijk helemaal niet fotograferen’) en pretentieuze plaatjes van hen schiet. Feit is dat je ’t pas gemaakt hebt als Corbijn je vereeuwigd heeft.
De fotograaf maakt ook films. Was zijn debuut Control over Joy Division-zanger Ian Curtis niet onverdienstelijk, The American met George Clooney als huurmoordenaar legde Corbijns pretenties bloot: een als genrefilm vermomde art film vol loze shots die verdieping moesten suggereren maar op de geeuwspieren werkten. Een fraaie diaserie maakt nog geen goede film.
Opnieuw heeft Corbijn een Engelstalige thriller gemaakt. Ditmaal gebaseerd op een Le Carré, maar met eigentijds sausje want terrorisme: een door de Russen gemartelde Tsjetsjeen duikt onder in Hamburg om de erfenis van zijn vader te doneren aan een controversiële islamitische humanist, op de hielen gezeten door een jihadistenjager.
Geen genrefilm, geen kunstfilm. Zelfs geen pamflet. Poldercinema. Sterft zo’n probeersel normaal gesproken een stille dood in provinciale zaaltjes, A Most Wanted Man wordt uiteraard ook buiten ’s lands grenzen vertoond – omdat het ‘een echte Corbijn’ is. Gelukkig is de fotograaf behalve bescheiden ook ambitieus: ‘Ik voel altijd de drang om nieuwe uitdagingen aan te gaan.’ Mooi moment om het hoorspel eens uit te diepen?.
Als fotograaf mist Corbijn echter de expertise om filmisch of te vertellen. Hij laat de plot van A tot Z oplepelen, bedient zich geen moment van visual story telling, een must in dit Hitchcockiaanse genre. De kijker wordt niet meegesleept, leeft met niemand mee. Erger: na een uur weet je nóg niet waar de film heen wil. Dat dit stuurloze schip zo lang blijft drijven is te danken aan het charisma van wijlen Philip Seymour Hoffman, wiens laatste hoofdrol erin beukt als een weerspannige Titanic.
Oordeel: ** van de *****
Nederlands filmvirus treft internationale cast
- Categorie: Filmrecensies 1989 - 2015
Statische beroering
Soms is de sneakvoorstelling niet zozeer een wenselijke als wel een noodzakelijke vorm van filmkijken. Zoals bij Club Sándwich, over een moeder en een zoon die op vakantie zijn. Uitkiezen op basis van de synopsis zou je deze film never nooit niet, thuis op dvd uitkijken evenmin. Alleen als je hem op je sneakbordje gekwakt krijgt en het buiten pijpenstelen giet, dan ben je bereid door te zetten. Het leuke is dat je voor die passiviteit nog beloond wordt ook.
Van de plot moet Club Sándwich het niet hebben. Een gescheiden moeder en haar zoon zijn op vakantie en doen de dingetjes die je verwacht dat een gescheiden moeder en haar zoon op vakantie doen. Beetje insmeren, beetje zonnebaden, beetje wauwelen, beetje tv kijken, beetje zwemmen, beetje eten, beetje maffen. Tijd spoelen.
Maar natuurlijk gaat de film over meer. Over een puber die worstelt met ontluikende seksualiteit en voor het eerst aan een meisje plukt, over een moeder die hem moet loslaten maar worstelt met jaloezie jegens het vakantievriendinnetje. Er wordt weinig gesproken, niets benadrukt, veel gevoeld. Onuitgesproken emoties die bezit van ons nemen doordat de Mexicaanse regisseur Fernando Eimbcke een bijzonder dwingende stijl hanteert.
Eimbcke heeft namelijk het lef om statisch te draaien. Dat wil zeggen dat ie in iedere scène slechts één onbeweeglijk camerastandpunt gebruikt en binnen een scène niet monteert. Geen ontkomen aan voor de kijker; je drijft mee met de zielenroerselen van deze wezentjes, zonnebadend op de saaiste plek ter wereld.
Natuurlijk, de statische stijltruc is allesbehalve uniek (denk Jarmusch). En Eimbcke’s droogkomische grappen ondermijnen de overigens zo subtiele toon (denk Van Warmerdam). Maar dat de regisseur zijn acteurs zó naturel weet te doseren en met zo weinig filmmiddelen zoveel effect weet te sorteren, dat maakt Club Sándwich tot een stiekeme aanrader voor filmliefhebbers – mits in een passieve bui en liefst tijdens een wolkbreuk.
Oordeel: ***½ van de *****
Goed smeren
- Categorie: Filmrecensies 1989 - 2015
Opgroeiende pretenties
Regisseur Richard Linklater houdt van trage films waarin veel gepraat wordt. Soms levert dat een aardig experiment op (A Scanner Darkly), vaker een gezwollen toneelstukje (Tape). Meer schrijver dan filmer dus. Desondanks probeert hij met zijn laatste productie Boyhood filmgeschiedenis te schrijven. De opnames hebben namelijk 12 jaar geduurd. Niet continu, maar geschoten in hapklare brokken. Reden: Linklater wilde de kindacteurs zichtbaar laten opgroeien in deze coming of age-film. Uniek experiment of moeilijkdoenerij? Beide, maar vooral dat laatste.
Extreme pogingen om in fictie een realistische look af te dwingen (acteurs die 25 kilo aankomen of afvallen) verdienen onze argwaan, omdat dergelijke fratsen afleiden van de plot en lonken naar ons respect. In Boyhood zorgt het verloop van de tijd dat we continu opletten hoezeer het kroost is gegroeid. Ongewenste sporen van realiteit, die lijken te ontkennen dat film nep is en nep hoort te zijn. Linklater had zich ‘gewoon’ kunnen bedienen van de digitale trukendoos, maar zo’n kunstgreep had ongetwijfeld tegen zijn artistieke inborst ingedruist.
Maar dat Boyhood is mislukt, is niet te wijten aan de overmaat aan realiteit. ‘t Is een gebrek aan charme, killing voor zo’n kabbelende coming of age film. De dialogen zijn oubollig, de regie houterig, de bijrollen zijn van karton. De licht-filosofisch bedoelde slices of life kijken alsof je 12 jaar lang over de schutting naar de buren zit te gluren; alledaagsheid slechts interessant indien eigen gezin, onverteerbaar als vreemde – en bovendien artificiële – familie. Zo kan zelfs nieuwkomer/natuurtalent Ellar Coltrane niet voorkomen dat je na 165 minuten groter groeien snakt naar wat ordinair escapisme, of natuurlijk naar de documentaire 21 Up.
Laten we er geen doekjes om winden: zonder de gimmick van 12 jaar opnametijd was deze nu al gedoodverfde filmhuisdarling het niemendalletje geworden dat het in wezen is. Wat niet wil zeggen dat Linklater niet in zijn opzet is geslaagd. Hij heeft een ontzettend trage film gemaakt waarin veel te veel gepraat wordt. Daarbij weet hij zijn Boyhood te presenteren als een kleine (lees: authentieke) film, waardoor niemand in de gaten heeft hoeveel pretentie er schuilgaat achter die valse bescheidenheid. Een 9 scoorde hij op IMDb, een staande ovatie ontving ie op Sundance. Maar volgende keer liever een écht experiment dat in een paar weken met hart & ziel uit de grond is gestampt…
Vonnis: ** (van de *****)
12 jaar dagelijkse sleur
- Categorie: Filmrecensies 1989 - 2015
Claustrofobische mokerslag
Starred Up is een gevangenisfilm. Bij dat genre denk je al snel aan ‘onterecht veroordeeld’, ‘geniale ontsnapping’ of, als het een beetje tegenzit, ‘verfilmd toneelstuk’. Niets van dat al. Starred Up mag door de eenheid van plaats dan claustrofobisch overkomen, het is allesbehalve een pretentieus praatstuk en al helemaal geen Hollywoodontsnapper. Als een cinematografische klap voor je bek, zo komt ie binnen.
De 19-jarige hooligan Eric Love (Jack O’Connell) is overgeplaatst van de jeugdgevangenis naar de grotemensenbak waar zijn vader de scepter zwaait. Niet dat Eric hoeft te wennen aan de gewelddadigheid van zijn nieuwe microkosmos – het zijn eerder de macho buren die het in hun broek doen. Want deze Love is wel heel erg explosief. Ongeleide projectielen zijn bad for dope business, dus de lokale maffiabaas zet hem op de dodenlijst. Pa doet een poging om op zijn knul in te praten, maar lijkt meer katalysator dan remedie.
Regisseur David Mackenzie weet van wanten. Een visual story teller bij uitstek, heeft ie de dialogen zoveel mogelijk geschrapt of uitgebeend tot het hoogstnoodzakelijke ‘YA F*CKIN’C*NT!’, om met de camera vooral spanning te schilderen. Het geweld is ongekend ruig maar nou eens écht functioneel, de dreiging en wanhoop die van Eric uitgaan maken hem tot meest overtuigende filmpersonage in jaren. Starred Up is zo’n parel waarvan je je afvraagt of ie niet stiekem een documentaire is. Niet geschikt voor watjes, nog veel minder voor cynici.
In your face
- Categorie: Filmrecensies 1989 - 2015
Wolf uit de schaapskleren
Misdaad loont. Awel, mits verfilmd dan. Het criminele circuit garandeert de meest smakelijke scenario’s omdat misdaad gepaard gaat met conflict en conflict het zout is in de pap van ieder verhaal. Maar films met een foute ‘held’ doen het ook zo goed omdat Slecht Zijn zo lekker voelt: het is verleidelijk om je in de donkere bioscoopzaal even Scarface of Gordon Gekko te wanen.
Denk echter niet dat deze guilty pleasures zonder moeite schuldvrij ervaren kunnen worden. De filmmaker moet al het mogelijke doen om onze scrupules te smoren. Daarbij heeft hij de beschikking over een arsenaal aan trucs. Zo kan hij de psychopaat een absurdistisch gevoel voor humor meegeven (C'est arrivé près de chez vous), hem kreupelen met een empathische achilleshiel (huurmoordenaar Léon en zijn buurmeisje) of hem omringen met schurken die nóg slechter zijn en het vuile werk opknappen.
Dat laatste flikte Martin Scorsese in Goodfellas en Casino, twee zeer gewelddadige films waarin je de hoofdpersoon nooit ziet moorden. In het verlengde hiervan ligt The Wolf of Wall Street, waarin de criminelen nu eens niet gewelddadig zijn maar witteboord. Dat heeft als grote voordeel dat de filmmaker ons niet hoeft te confronteren met de slachtoffers. We kunnen, samen met de Wolf, onbeschaamd genieten van zijn foute en hilarische capriolen. Rest de vraag of we zo’n cinematografisch orgasme drie uur lang volhouden…
Eigenlijk is Jordan Belfort een welwillende vent. Getrouwd, jasje/dasje, leergierig en behept met een gezonde werkethos. Maar in de financiële wereld van New York is geen plek voor braveriken. Naaien, dat moet je je klanten, zo hard en diep en pijnlijk mogelijk. Als Jordan dan toch weer op straat komt te staan zet ie een eigen bedrijf op. Om lucht te verkopen, want daar weet ie nu alles van. Hij ronselt een dozijn losers die hij omschoolt tot Wal Street welpen, zwendelaars die via de telefoon waardeloze aandelen aan nietsvermoedende burgers slijten. Maar stinkend rijk worden is niet genoeg voor Jordan en zijn companen. Vol overgave storten ze zich in de bijbehorende life style: sex, drugs en nog veel meer van dattum. Tot er een overijverige FBI-agent roet in zijn coke komt gooien.
Een "shame on you!" en een "disgusting!" kreeg Scorsese naar het hoofd geslingerd, na afloop van de officiële voorstelling voor de Acadamy (verantwoordelijk voor de Oscars). En het waren niet alleen deze conservatieve connoisseurs die over de liederlijkheid van The Wolf vielen: bij diverse publieksvoorstellingen werd de film zeer negatief beoordeeld. Opmerkelijk, want de kassa rinkelt zoals je bij een 100 miljoen dollar-productie alleen maar kunt hopen. Of zou het komen doordat The Wolf waanzinnig populair is onder bankiers, die soms de hele zaal afhuren?
Immoreel mag The Wolf of Wall Street in ieder geval genoemd worden, om maar niet te zeggen amoreel. Het is een ode aan zonde. Aan roes, geld, dope, zwendel, lust, nog meer dope, onveilige seks, perverse luxe en ga zo maar door. Maar Scorsese filmt het met zô’n aanstekelijk enthousiasme en met zóveel humor dat je bijkans scheten moet laten van het lachen, zelfs als je dat even écht niet wil, zoals tijdens het dwergwerpen of als er een stewardess wordt aangerand. Onbetwist hoogtepunt is het gebruik van zeldzaam verdovend middel dat de Wolf dwingt tot kruipend scheuren in zijn Ferrari. Nooit eerder heeft een zaal zo hard gebulderd.
Maar drie uur lang… Je zou het ‘t director’s cut-syndroom kunnen noemen. De macht van gerenommeerde regisseurs om een film zo lang te maken als ‘t hen betaamt – terwijl zij juist de laatsten zouden moeten zijn die dat bepalen want te dicht op hun kunstwerk. Sterker nog, als The Wolf 70 jaar geleden onder een strenge studiobaas gedraaid zou zijn, was de helft eraf geknipt. Niet dat er anderhalf uur aan saai celluloid in zit, maar een komedie dwingt nu eenmaal een andere spanningsboog af dan een gangster-epos; na anderhalf uur snak je naar een adempauze om even je neus te poederen en met vernieuwde energie de rest van de filmorgie in te duiken.
Neemt niet weg dat het een genot is om, na het tenenkrommende The Aviator en het toch wat saaie The Departed, Scorsese weer eens als vanouds tekeer te zien gaan, met een Leonardo DiCaprio in de rol van zijn leven. En dat gebaseerd op de pijnlijk eerlijke bespiegelingen van een mannetje dat je op een netwerkborrel nog geen minuut zou kunnen luchten, een opportunist die zijn bijnaam van de film gejat heeft om, na het verraden van al zijn vrienden, als ‘motivational speaker’ volgende generaties van luchtbakkers gebakken lucht te kunnen verkopen: “Act as if you're a wealthy man, rich already, and then you'll surely become rich.” Don’t give up your day job, Jordan.
Kantelmomentje