Filmrecensies 1989 - 2015
- Categorie: Filmrecensies 1989 - 2015
Associatieve dia's van een magische moeder
De beste fictie is gebaseerd op realiteit. Geen brein zo creatief dat het de schat aan details kan verzinnen die de werkelijkheid biedt. Om overtuigende fictie te creëren moet je je als scenarist dus de blubber researchen. Of, als je lui bent, inspiratie putten uit eigen leven. Met name filmauteurs die geen cent te makken hebben houden hun onderwerp graag dicht bij huis. Maar een sterk autobiografische film ontspoort nog wel eens in zelftherapie, de aartsvijand van kunst.
Mike Mills is geen regisseur van wie je een sterk autobiografische film verwacht. Laat staan zelftherapeutische. Hij heeft vooral naam gemaakt met spotjes voor multinationals en clips voor gevierde bands. Een huurling. Maar hoeveel huurlingen debuteren met een speelfilm over een aan duimzuigen verslaafde jongeman (Thumbsucker)? Zoiets verzin je niet. Het heeft zes jaar geduurd voordat Mills weer met iets eigenzinnigs komt aanzetten: Beginners. Sterk autobiografisch. Naar eigen zeggen.
Oliver (Ewan McGregor) heeft bindingsangst. Hij maakt het altijd uit met zijn vriendinnen omdat hij denkt dat het uit zal gaan. Maar als hij Anna (Mélanie Laurent) leert kennen maakt hij het toch wel aan. Ze is zo charmant, met die reeënogen en dat Brigitte Bardotaccent. Bovendien kan hij wel wat steun gebruiken nu zijn bejaarde vader (Christopher Plummer) zoveel aandacht opeist. Niet vanwege de kanker waaraan hij langzaam crepeert, maar omdat ie op z'n 80ste besloten heeft uit de kast te komen. En hier heel erg van wil genieten met zijn hysterische 30-ish lover. Oliver worstelt vooral met de timing van zijn vaders nieuwe seksuele identiteit. Waarom heeft ie gewacht tot moeder dood was? De jarenlange afwijzing heeft haar ongelukkig gemaakt. Maar misschien lijkt Oliver meer op zijn vader dan hij wil weten.
Beginners opent veelbelovend met een gekostumeerd feestje. Oliver is als Freud en krijgt Anna op de sofa. Maar die kan niet praten omdat ze iets aan haar longen heeft. De flirt gaat via een notitieblokje. Niets spannenders dan blokkades, dus wij worden binnen luttele seconden net zo verliefd als Oliver. Helaas blijkt Anna een paar scènes verderop wél te kunnen praten en rest ons slechts een lichte taalbarrière, die niet kan verhullen hoe weinig ze te vertellen heeft. Wat ook geldt voor Oliver. En voor zijn vader. En voor de hysterische vriend. Het zijn allemaal waargebeurde mensen die worstelen met waargebeurde halszaken die niet bijster kunnen boeien. Erger nog, Beginners krijgt een therapeutische toon als de overdaad aan pianomuziek sentiment afdwingt. Waar is fictie als je hem nodig hebt!
Maar Mills weet deze leemte stijlvol te verdoezelen. Olivers droomachtige herinneringen worden associatief verteld in diens voice-over en absurd letterlijk gekoppeld aan 'dia's' ("This is what the sun looks like. This is happy. This is the moon."). Olivers onbetrouwbare geheugen verbeeldt Mills door verschillende versies van eenzelfde gebeurtenis vlak achter elkaar te tonen (vader komt driemaal uit de kast). Mills filmt als een dichter. Arti en pretentieus, maar sierlijk.
Wat de hoofdpersonages aan hart missen vinden we terug in onbelangrijke maar vertederende details. Een graffitivriend die eigenlijk veel te oud is om nog muren te bekladden. Een club homocinefielen die gezellig Harvey Milk komt bekijken. En een - misschien iets minder waargebeurde - hond die Oliver steeds commentaar levert via de ondertiteling. Op papier te flauw voor woorden, Mills filmt het zo dat het betovert.
Beginners krijgt echter pas ziel in de flash-backs van zoon & moeder. Ze duren slechts een paar minuten, maar zijn zo treffend dat ze de ruggengraat van de film hadden moeten vormen. Die moeder (Mary Page Keller) is namelijk een prachtpersonage. Mooi en raar en wijs en ongelukkig en een tikkie anti-sociaal. Gewaagd is de scène waarin ze met zoonlief door een museum loopt en een gids ziet wauwelen tegen een groep toeristen. Ze gaat achter deze vrouw staan en laat haar hoofd dan op dier schouder rusten. Heeft totaal geen functie voor de plot, maar typeert de moeder op ongekend stijlvolle wijze. Een herinnering die werkelijker voelt dan de werkelijkheid ooit kan waarmaken.
De echte ster schittert in een bijrolletje
- Categorie: Filmrecensies 1989 - 2015
Wil de ware Rocky nú opstaan
Zeuren over clichés in genrefilms, da's zoiets als klagen over een drumsolo op een Deep Purpleplaat. Juist standaardingrediënten bepalen het succes van een formule, hoe banaal soms ook. Geen film noir zonder doorrookte voice-over, geen horror slasher zonder gedecimeerde prom queen, geen spaghettiwestern zonder ongeschoren shoot-out.
Het komt voor dat een genrefilm een eigen subgenre vormt omdat de clichés zo goed uitwerkt zijn dat ze ijkpunten worden. Boksfilm Rocky bijvoorbeeld werd blauwdruk voor honderden knokfilms. Ingrediënten: Een maatschappelijke underdog die kampioen uitdaagt. Een vriendin die geweld verafschuwt maar mannie toch door dik en dun steunt. Een trainer die de underdog streng doch rechtvaardig afbeult. Een tegenstander die zo massief en bloeddorstig oogt dat de underdog kansloos lijkt. En natuurlijk een gevecht waarbij de underdog eerst 11 ronden moet incasseren voordat hij op karakter wint. Dankzij Rocky werden dichtgeslagen ogen synoniem aan doorzettingsvermogen.
Een paar honderd Rocky's later zijn deze pijlers wat weggegezakt. Begrijpelijk, want genrefilmers zijn er doorgaans niet op uit nieuw leven te blazen in het genre maar om het zo gemakzuchtig mogelijk uit te buiten. 36 jaar heeft het moeten duren voordat we weer verwend worden met een knokklassieker. En dat is Warrior toch echt. Twee Rocky's voor de prijs van één.
Tommy (Tom Hardy) is terug uit Irak. Ongeschonden, maar met de ziel onder de arm. Hij klopt aan bij zijn vader. Tegen wil en dank, want Paddy was vroeger een gewelddadig alcoholist die zijn gezin terroriseerde. Maar pa was ook een begenadigd trainer van mixed martial arts-atleten. En Tommy wil weer geld verdienen als kooivechter, zodat hij de vrouw van een gesneuvelde kameraad kan steunen. Zonder dat ze het van elkaar weten is ook Tommy's broer Brendan (Joel Edgerton) aan het trainen. Uit nood, want met zijn lerarenloontje kan hij niet voorkomen dat zijn gezin op de keien wordt gezet. De broers treffen elkaar op een tournooi met een prijzenpot van 5 miljoen. Maar het is geen huggen geblazen. Wederzijdse verwijten overschaduwen gemeenschappelijk verdriet. Tijd om die negatieve energie er eens uit te vechten.
Uh-oh, denken we als Nick Nolte's kop in beeld verschijnt. De casting van zo'n has-been die zijn carrière heeft weggezopen, da's doorgaans een indicatie voor een gemakzuchtige genrefilm. En laten we wel wezen, Warrior barst van de Rocky-clichés, van de underdog die niet serieus genomen wordt als vechter, tot het liefje dat zijn deelname bijna vetoot tot en met de Koude Oorlogreus die de broers tot pulp wil slaan. En het miezerige Pittsburgh lijkt als twee druppels op Balboa´s Philadelphia.
Maar Warrior wijkt vooral af van Rocky. Al was het alleen maar doordat die kooigevechten het ´nobele´ imago van boksen missen. Sterker nog, het is goed opletten wat nu eigenlijk moreel verantwoord is. Hoe lang mag je doorbeuken op iemands hersenstam? Is natrappen not done of juist cool? Als iemand de pijp uitgaat heeft ie dan ook automatisch verloren? De sportverslaggever moet zich in bochten wringen om ons voor te lichten zonder al te expliciet te worden.
Warrior is ook nieuw omdat er sprake is van een familiedrama met twee Rocky's. Dat maakt het verhaal complex en vooral onvoorspelbaar: met wie moet je meeleven (lees: meeknokken) vanuit je bioscoopstoel? Een absolute mindfuck voor de gemiddelde knokfilmverslaafde. Maar Warrior is ook geen straight-to-downloadfilm. Daar is ie veel te goed voor gefilmd én geschreven door Gavin O'Connor. Niet alleen de bloedstollende vechtscènes, maar vooral de uitzichtloze couleur locale, vastgelegd in ruige docu-stijl vol close-ups. Tel daarbij opvallend naturel acteerwerk met een aangrijpend delirium van Nolte. En in hoeveel Rockyfilms heeft een trainer een hang up met luisterboeken?
Maar wat Warrior tot een klassieker maakt is de manier waarop de charismatische Tom Hardy na iedere gewonnen gevecht direct de kooi uitstormt, ongeïnteresseerd in glorie of vechtsportmores of peptalk. Dit is geen sporter, dit is een krijger. En hij hoeft er niet eens zijn ogen voor dicht te laten slaan.
Rocky versus Rocky
- Categorie: Filmrecensies 1989 - 2015
Eloquente lust op z'n Victoriaans
Literatuur is dood. Boekenwinkels zijn AKO's geworden, pulpschrijvers hebben de bestsellerlijsten geannexeerd en het lezerspubliek is gereduceerd tot een 55-jarige huisvrouw met voorkeur voor vrouwen-zijn-ontzettend-zelfstandig egodocumenten. Maar eigenlijk is literatuur al veel langer een bedreigde kunstsoort. En dat is niet de schuld van de digitale revolutie of van de moderne concentratiespanne van 140 'characters'. Nee, het kwaad huist in de middelbare school. In de verplichte literatuurlijsten. Niets zo killing voor lezen als lezen omdat het moet. Daar is de meest controversiële klassieker niet tegen bestand.
Gelukkig is er film. Film is lekker fout. Zeker literatuurverfilmingen. Verhalen worden ingekort, personages worden samengevoegd, dialogen street wise gemaakt. Heiligschennis! Toegegeven: als literatuur werkelijk gerevisioneerd wordt, zoals onlangs het Effi Briest dat een ander, feminismefähig einde kreeg aangemeten, dan is verontwaardiging op z'n plaats. Maar er zijn zat verfilmingen die juist een run op het boek hebben opgeleverd. Van Les Liaisons Dangereuses tot The Road.
Eens in de zoveel tijd is Charlotte Brontë's Jane Eyre aan de beurt. Dit vrouwen-zijn-ontzettend-zelfstandig egodocument uit een tijd dat zo'n thema meer dan controversieel was, wordt niet alleen geplunderd door theater- en musicalmakers, maar is ook prooi voor cineasten. De laatste verfilming dateert uit 2006. Je moet dus behoorlijk brutaal zijn om nu weer met een versie aan te komen. Of erg bleu. Nieuwkomer Cary Fukunaga is een Amerikaan met Japans-Zweedse ouders die deze Britse boekenlijstkraker durft aan te pakken. Zo'n combinatie verdient een kans.
We schrijven halverwege eervorige eeuw. Het leven op het platteland van Engeland is geen pretje, zeker niet als je een arme wees bent. Jane Eyre wordt geadopteerd door een kille tante die haar in een weeshuis dumpt, alwaar Jane allerhande straffen ten deel vallen. Maar de kastijding, opsluiting zonder eten of drinken en zelfs de dood van haar hartsvriendin kunnen Jane's spirit niet breken. Haar hart is puur, haar moraal onbezoedeld, haar opmerkingsvermogen vlijmscherp en haar eloquentie indrukwekkend. En wat een lef. Geen wonder dat de zwaar gefrustreerde landheer Rochester een uitdaging in haar ziet als hij haar als gouvernante heeft aangenomen. En Jane, aanvankelijk op haar hoede voor deze sarcastische anti-charmeur, kan niet ontkennen dat zij zich ook tot hem aangetrokken voelt. Tot hij aankondigt te gaan trouwen. Met een ander. En er enge geluiden van zolder komen.
Als een verhaal valt of staat bij de opening, dan is deze verfilming geen blijvertje. We zien een volwassen Jane, strompelend door een godverlaten zompig landschap, doorweekt van de regen, uitglijdend in modderplassen, haar hart uit haar lijf huilend. Hoe vreselijk is dit alles! En hoe vreselijk weinig zin hebben we in dit alles! Zo'n opmaat met Grote En Vooral Ellendige Gevoelens brengt herinneringen terug aan de onverteerbare boekenlijst. En let wel, deze kommer & kwel gaan nog een uurtje door in de flash-back waaruit de film grotendeels bestaat. Stokslagen, vernederingen, eenzaamheid, armoede. Je moet ervan houden.
Ook het personage Jane Eyre (prima rol van Mia Wasikowska) is in wezen vrij vlak. Ze mag dan marketingtechnisch aansluiten bij de moderne lezer annex high tea filmkijker ("I wish a woman could have action in her life. Like a man."), ze is zó puur en zó wijs en zó dapper dat je je aan haar gaat ergeren, hoezeer we ook genieten van Brontë stijl die door scenariste Moira Buffini gedurfd intact is gelaten.
Wat deze zoveelste verfilming echter meer dan bestaansrecht geeft is Het Vuur. Zodra Jane verbaal gaat sparren met Rochester, een perfect gecaste en uitmuntend acterende Michael Fassbender, wordt de grijze muis een tijger en vliegen de feromonen je om de oren. Verbaal vuurwerk, suggestieve blikken, duistere romantiek! Klasse- en tijdgeestoverstijgend. De scènes zijn zo'n lust voor je hypothalamus, niet voor niets de meeste erogene plek van je lichaam, dat je Brontë's vierde acte, met wendingen die niet zouden misstaan in een AKO-romannetje, graag op de koop toe neemt. Een mens zou er bijna het boek van gaan lezen. Allé, alleen het middelste gedeelte dan.
1000 woorden zeggen meer dan 1 zoen
- Categorie: Filmrecensies 1989 - 2015
Ook betaalde moord moet lekker voelen
Nu we in Nederland en masse aan het vergrijzen zijn en met de dag kwetsbaarder worden, ervaren we jongeren als fouter en agressiever dan ooit. Maar bestaat die jeugd van tegenwoordig eigenlijk wel? Is iedere nieuwe generatie werkelijk meer van God los dan de vorige? Niet waarschijnlijk, aangezien de homo sapiens al zo'n 120.000 jaar aanklooit op aarde en er opvallend weinig jongeren als massamoordenaartjes op het schoolplein tekeer gaan.
Het is wel zo dat de overkill aan emotioneel exhibitionisme en wereldse ellende in de media tot een zekere desensitisatie leidt. Wat weer direct van invloed is op entertainment. Games waarbij je zoveel mogelijk voetgangers moet doodrijden kun je nog afdoen als een gemakzuchtige vorm van zwarte humor, maar de honderdduizenden hits op YouTubejes van onthoofdingen getuigen van een ongekend cynisme, zo niet van voyeuristisch leedvermaak.
Ook in de filmwereld is dit virus geslopen. Torture porn als Hostel en de Saw-franchise wisten onder het mom van Tarantinoëske cult het mainstream circuit te bereiken en konden rekenen op bulders van het hippe publiek. Verder zijn professionele moordenaars tegenwoordig bon ton als helden; moreel ongemak wordt weggemoffeld door hen te profileren als modern day warriors, verheven boven burgerlijke ethiek. Uitzondering is de Franse regisseur - en nu voornamelijk producent - Luc Besson. Hij heeft altijd zijn best gedaan om onze sympathie te wekken voor zijn hit men. Dat deed hij door van Léon een autistische moordenaar te maken en killer Nikita toch vooral voor de regering te laten werken. Zijn nieuwste hit lady doet haar job omdat ze een moeilijke jeugd heeft had in Colombiana.
Die jeugd speelt zich af in het door drugsoorlogen geteisterde Bogota. Haar vader is een hoge pief in zo'n kartel. Als hij een scheve schaats gereden heeft wordt ie samen met zijn vrouw voor Cataleya's neus vermoord. Maar de tienjarige is niet voor de poes. Ze weet aan de gangsters te ontsnappen en naar Amerika te vluchten. Daar wordt ze opgevangen door haar oom, een professioneel moordenaar, die haar na lang aandringen inwijd in de kneepjes van het vak. Eenmaal volwassen verdient Cataleya de kost door op de meest ingenieuze wijzen sleazebags uit het circuit elimineren. Steeds laat ze daarbij een symbool op het lijk achter om de moordenaar van haar ouders, die inmiddels ook naar de States zijn uitgeweken, te lokken. Tot het payback time is.
Je kunt van Luc Besson zeggen wat je wilt, hij weet als geen ander een adembenemende visuele stempel op zijn films te drukken. Colombiana is een lust voor het oog, met flitsend camerawerk in de favela's en onnavolgbare montage van knok- en schietwerk. Wat kan deze man toch lekker stileren, zelfs als ie de regie zogenaamd overlaat aan tv-maker Olivier Megaton.
Maar met het hoofdpersonage en haar emotionele motivatie heeft Besson een stuk minder. Het is misschien acceptabel dat Cataleya de moordenaars van haar ouders over de kling wil jagen. Maar dat ze - voor ons onbekende - 'targets' uit de drugswereld executeert is moeilijker te verhapstukken, sterker nog, we krijgen bijna medelijden met deze sukkels. Cataleya verspeelt onze sympathie volledig als ze dreigt de familie van een rechtgeaarde rechercheur te vermoorden. Dit is geen toffe hit girl meer, dit is een zieke geest.
En het is maar helemaal de vraag of de jeugd van tegenwoordig zich laat inpakken door hoofdrolspeelster Zoe Saldana. Overtuigend als ze was als blauwe alien in Avatar, live is deze spriet, hoe lenig door haar balletachtergrond ook en hoe streng kijkend-want-getraumatiseerd ook, bepaald niet een sexy killer van het kaliber Angelina Jolie in Salt. Ze heeft iets freakerigs, mede omdat ze stunts moet uithalen die zoveel acrobatie en slangemenselijkheid vereisen dat ze uit een Mission: Impossible geschrapt zouden zijn. Misschien dat ze meer tot haar recht komt als Besson zich gaat vergrijpen aan een game over een killer alien die in de steegjes van Bogota zoveel mogelijk kartelleden moet platrijden.
Subtiel is voor sissies
- Categorie: Filmrecensies 1989 - 2015
Reïncarnatie met een geluidsband
Er bestaat niet zoiets als een succesvolle oude filmkomiek. Natuurlijk kunnen komieken oud worden, maar dan zijn ze niet komisch meer. Vergrijsde komieken krijgen iets naargeestigs, net als oude goochelaars. Kijk maar naar Laurel & Hardy-op-leeftijd; hun verrimpelde bekkentrekkerij is bijna beangstigend. Niet zo vreemd dus dat veel filmkomieken na hun 45ste ook serieuze rollen uitproberen. Dat kan interessant uitpakken, zoals bij Jim Carrey, of ergerlijk, zoals bij Bill Murray. Soms blijven ze stoïcijns leuk doen omdat ze er altijd al oud uitzagen, denk Steve Martin. En een heel enkele keer reïncarneren ze in een jongere acteur. Dat zijn de ergsten. Woody Allen is zo'n komiek.
Jarenlang wist Allen zijn jeugdige uitstraling op te rekken met zijn handelsmerk, anti-machismo. Woody was cute. Tot hij besloot de dochter van zijn 'ex te bezwangeren. En expliciete seks in zijn film te stoppen. Toen leek hij opeens heel erg oud. En heel erg eng. Gelukkig hadden zijn films inmiddels zo'n hoog déjà vu-gehalte gekregen dat we de chroniqueur van Manhattan zonder schuldgevoel bij de has beens konden indelen. Dit jaar heeft hij echter een diabolische wisseltruc uitgehaald. Hij liet zich spelen door een jonge, aantrekkelijke acteur. Met effect. Komedie Midnight in Paris is Allens eerste kaskraker in jaren. Maar wee degene die hem gesloten ogen bekijkt.
Filmscriptschrijver Gil (Owen Wilson) is even succesvol als gefrustreerd. Hij verdient bakken met geld in Hollywood, maar wil eigenlijk romanschrijver zijn. In de roaring twenties, toen literatuur nog romantisch was. Zijn vriendin (Rachel McAdams) wordt Gils dagdromerij een beetje zat en als ze in Parijs op vakantie zijn gaat ze liever op pad met haar intellectuele vrienden. Gil doolt in z'n uppie door de nachtelijke lichtstad. En komt terecht in...de jaren '20 van de vorige eeuw. Waar hij zijn idolen tegen het lijf loopt. Expats als F. Scott Fitzgerald en Cole Porter! Deze parallelle werkelijkheid bevalt hem zo goed, dat hij er avond na avond terugkeert. Aan de zuip gaat met Ernest Hemingway, zijn manuscript laat lezen aan Gertrude Stein, verliefd wordt op Picasso's 'ex. Maar als die laatste ook naar een andere eeuw verlangt, valt er een munt bij Gil.
Eigenlijk klinkt deze synopsis helemaal zo beroerd nog niet. En een jonge Woody Allen had zo'n VVV-gids voor Great Artists in Paris met flair weten te stileren. Maar de oude Allen mist het fingerspitzengefühl. De anachronistische grappen en het feest der herkenning zijn te mager om een speelfilm te dragen. Bovendien worden ze te nadrukkelijk verbeeld. Midnight in Paris kijkt als een versleten stand-up comedian die doorgaat met een grappenstroom terwijl hij zijn publiek allang verloren heeft.
Wat de film echt nekt is dat de ironie niet gecompenseerd wordt met melancholie. De romantiek ontbreekt. De altijd charmante Rachel McAdams is de uitgelezen actrice om Parijs hart te geven, maar Allen verspeelt haar in een wegwerprolletje. En cast godbetert socialite Carla Bruni om de kijkcijfers te paaien. Verder zijn al die 'artists' natuurlijk een wandelende database van look-a-likes die wel erg afleidt.
Dan Owen Wilson. Qua fysiek kan hij niet minder lijken op Allen - groot, atletisch, blond - maar hij heeft zich diens stem, intonatie en mimiek zozeer eigen gemaakt dat je zweert Woody Allen te horen. Dit is geen acteren meer, dit is impersonating. Op een onaangename manier. Travestie. Na een uurtje nep-Woody hunker je naar de echte Allen, zelfs met VUT-wangen en geplukte coupe.
Voor Wilson kon Midnight in Paris wel eens een carrièredomper worden. Nog jaren zal het publiek hem herinneren als die enge grote blonde Allenkloon. En aangezien hij al aardig richting 45 hobbelt is de kans klein dat Allen hem vaker als Allen zal casten. De Lichtstad wordt donker voor deze sound-a-like.
Waar ken ik die stem toch van?